De digitalisering zorgt voor grote veranderingen in het medialandschap. De gevestigde journalistieke kanalen worstelen met de vraag hoe hier mee om te gaan en hun bestaansrecht te behouden. Tegelijkertijd springen nieuwe mediavormen op als paddenstoelen uit de grond.

Hoe veranderen deze nieuwe media de journalistieke boodschap? Hierover schreef journalist Pieter van den Blink een essay, wat deze week werd gepresenteerd in Groningen. Vandaag in Argos een gesprek over zijn bevindingen samen met Mirjam Prenger, historica en coördinator van de master journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam, Klaske Tameling, media-adviseur en onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht en Sjoerd de Jong, ombudsman bij NRC Handelsblad.

Digitalisering

De digitalisering van de maatschappij zorgt ook in de journalistiek voor grote veranderingen. De vele nieuwe mogelijkheden die er nu zijn voor de consument om nieuws tot zich te nemen roepen de vraag op wat dit voor de traditionele journalistiek betekent. Vertwittert het maatschappelijke debat? Zorgt Facebook ervoor dat je alleen nog maar leest wat aansluit bij je mening en die van je vrienden? Wie is er nog journalist en wie niet?

In zijn essay stelt Van den Blink dat door de opkomst van de nieuwe media de grens tussen journalist en niet-journalist vervaagt. Het risico daarvan is dat ook het onderscheid tussen feit en fictie vervaagt. Want van een journalist mag je verwachten dat deze zich altijd aan de feiten houdt, maar van een blogger of vlogger weet je dat niet. Doordat zowel journalisten als niet-journalisten op je Facebook tijdlijn verschijnen, dwars door elkaar heen, kan verwarring ontstaan, volgens Van den Blink. “De journalistiek is niet meer een duidelijk afgebakend onderdeel van de samenleving."

De vlogger

Vloggen, het maken van filmpjes die binnen enkele minuten of zelfs live online worden gezet, stelt de traditionele definitie van de journalist ter discussie. Maar volgens Mirjam Prenger zorgt het steeds populairdere fenomeen er ook voor dat er meer verscheidenheid in de journalistiek komt. “Dankzij het internet zijn we niet meer afhankelijk van een aantal media die hun wereldbeeld aan ons geven, er komen meer stemmen bij.”

De vraag is of vloggers zichzelf zomaar journalist mogen noemen. Klaske Tameling vindt van niet. “Vloggers zijn niet per definitie journalisten. De hele nieuwe generatie is gewend om zichzelf te filmen. Zij leggen dingen vast, maar ontberen de journalistieke verantwoordelijkheid om feiten te checken, research te plegen en hoor en wederhoor toe te passen. Dit zijn waarden die ook in het digitale medialandschap overeind blijven.”

Branded content

Naast de opkomende nieuwe media zetten de traditionele media ook nieuwe vormen in om hun eigen voortbestaan te waarborgen in een tijd waarin de krantenoplages continu dalen. Een voorbeeld is het publiceren van zogenaamde ‘branded content’, artikelen gesponsord door een commerciële partij.

Pieter van den Blink: “Branded content is een oplossing die uitgevers menen te hebben gevonden voor hun buitengewoon nijpende financiële situatie.” In praktijk betekent dit dat de journalist een artikel schrijft waarbij het onderwerp wordt aangedragen en gesponsord door een bedrijf. Dat het gaat om branded content wordt bij het bewuste artikel vermeld.

Prenger vertelt dat het gebruiken van dit soort artikelen in bepaalde gevallen wel goed kan uitpakken, maar dat het in de praktijk toch vaak mis gaat. “Het probleem is dat er nog geen duidelijke regels zijn en dat de consumenten het vaak niet goed zien.” Dit is schadelijk omdat het verschil tussen journalistiek en reclame hiermee kan vervagen, wat de geloofwaardigheid van de journalistiek niet ten goede komt.

Overleven

In zijn essay pleit Van den Blink voor meer samenwerking tussen de gevestigde media en de nieuwe media als oplossing voor de huidige problemen in het medialandschap. Feit is dat de traditionele media mee moeten met de nieuwe ontwikkelingen om het digitaliseringstijdperk te overleven. Maar hoe dit eruit zal zien is nog de vraag.