C. Buddingh'-prijs 2015

Mischa Andriessen ,

Wie krijgt de prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut? De winnaar wordt tijdens Poetry bekendgemaakt. Dit jaar selecteerde de jury uit 21 debuutbundels vier kanshebbers: Saskia Stehouwer, Jeroen van Rooij, Runa Svetlikova en Rens van der Knoop.


Het lijkt geen onoverkomelijke opgave: uit eenentwintig ingezonden debuutbundels de vier meest belovende dichters selecteren. Dat aantal is te overzien, toch moeten scherpe keuzes worden gemaakt, iets waar de C. Buddingh’prijs-jury dit jaar klaarblijkelijk niet tegenop zag. Bij de genomineerden ontbreken bijvoorbeeld beide voormalig Poetryslam-winnaars Laura van der Haar en Daniël Vis. Evenmin op de lijst staan dichtdebuten die in de pers werden opgemerkt, zoals die van Anne Broeksma, Charlotte van den Broeck en de postuum verschenen bundel van Martijn Teerlinck.

Wel gekozen werden Wachtkamers van Saskia Stehouwer (1975), Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was van Jeroen van Rooij (1979), Deze zachte witte kamer van Runa Svetlikova (1982) en Twee mannen spreken elkaar ongemerkt aan van Rens van der Knoop (1987).

Op zo’n lijst nominaties volgt automatisch de vraag wie moet winnen, maar bij een debuut biedt een nominatie voor de ‘Buddingh’’ vooral ook de hernieuwde kans te worden opgemerkt. Belangrijk omdat dichtbundels in het algemeen en die van debutanten in het bijzonder in de Nederlandse kranten en tijdschriften maar weinig worden besproken.

De moeilijkste vraag waarvoor de jury zich gesteld ziet, is wat moet worden bekroond: de beste bundel of de beste dichter? Die vallen niet altijd samen. Veel dichters blijven een bundel beschouwen als de oogst van een periode. Voor anderen is belangrijk dat aan een boek een bepaald idee ten grondslag ligt. Wanneer de jury voor dat laatste gaat, gooit Van Rooij de hoogste ogen. Zijn hecht gecomponeerde bundel gaat verder dan louter particuliere gevoelens en observaties. Niet zelden gebruikt Van Rooij citaten die van hun context ontdaan een geladen, ongemakkelijke sfeer oproepen:

‘Mijn persoonlijke ervaringen stelden me slechts deels in staat de sluier
op te lichten.’

 

De andere genomineerde bundels hebben een minder strakke structuur. Daardoor doen ze persoonlijker aan. Van der Knoop betreedt het intrigerende schemergebied tussen het vluchtige en het tastbare. Onthechting en verwondering vallen bij hem vaak samen.

‘om te geloven dat zoiets tastbaars ook kan verdwijnen
met die zekerheid speel ik mijzelf na’

 

Stehouwer is duidelijk de oudste van het stel met wijs-kalme gedichten waaruit een milde, troostrijke vervreemding spreekt.

‘We zagen hem nooit meer
maar er kwamen boodschappen
die ons zeiden wantrouwend te staan
tegenover mensen die lange vakanties boeken’

Alle genomineerden zijn werkelijk kanshebbers. Van hen is Svetlikova het onstuimigst. Soms kleunt ze mis, soms komt haar poëzie stevig binnen.

‘Ze vindt me hard.
Dat ik niet nodig heb.

Als een panische drenkeling
hangt ze om mijn nek.

Gek is dat. Ik ben een steen met voeten
stevig op de grond
trekt ze me het diep weer in.’

Is Svetlikova dan de grootste belofte? Ga er als jury maar aanstaan.

Bekendmaking C. Budding’prijs 2015
Donderdag 11 juni, 20.30 uur