VPRO Bagagedrager nominatie 2014

Italië

Ze ontmoetten elkaar in 1975, tijdens een opening in een galerie in Rome: de Italiaanse dichter, schrijver en filmmaker Pasolini en Dino Pedriali, een knappe jonge fotograaf. Dino vroeg Pasolini of hij hem mocht fotograferen en Pasolini nodigde hem uit in een oude toren, 1,5 uur rijden buiten Rome, die hij in het geheim had laten ombouwen tot schrijfverblijf.

Op foto’s lijkt het geen vrolijke plek. Dreigend en onheilspellend, als een behekst spookkasteel. Twee dagen brachten ze daar met elkaar door. Overdag fotografeerde Dino Pasolini terwijl hij schreef aan Petrolio, een boek over de corruptie in de olie-industrie. En ’s avonds maakten ze foto’s voor een geheim project van Pasolini waar Pasolini niet veel over kwijt wilde, behalve dan dat er gevaren aan waren verbonden. Naaktfoto’s. Gluurderig, van buitenaf genomen.

De laatste avond biechtte Dino op dat hij, net als Pasolini, op jongens viel. “Maar alleen met een ervaren man kun je echt vrijen,” zei hij verlegen. Terwijl hij een douche nam, scheerde Pasolini zichzelf en bekeek Dino vanuit de spiegel boven de wastafel. Toch gebeurde er niets, ze durfden geen van beiden de eerste stap te zetten.

Drie weken later stond Dino, met vlinders in zijn buik, op het punt naar Rome te vertrekken om de foto’s aan Pasolini te laten zien, toen hij op tv zag wat er die nacht was gebeurd: Pasolini was gemarteld, overreden, vermoord. Volgens de officiële versie door een jongen die hij ’s nachts langs de weg had opgepikt. “Ik zou hem gered hebben,” zegt Dino in Pasolini’s biografie. “Ik zou hem gezegd hebben dat die jongens te link zijn, dat hij bij mij moest blijven, samen werken, leven.”

En ik kreeg een brok in mijn keel. Daar was hij dan, eindelijk, de jongen die Pasolini verdiende, met wie hij gelukkig had kunnen worden, iemand die van hem hield en van wie hij had kunnen houden. De liefde van zijn leven. Te laat.

Pasolini’s biografie was een van de redenen dat ik in de zomer van 2012 de voordeur van mijn huis in Rotterdam achter me dichttrok en naar mijn moeder in Marseille besloot te lopen. Hij schreef over en vocht tegen het verdwijnen van een wereld die ik zelf nooit heb meegemaakt, die ik alleen kende uit de verhalen van mijn opa en oma. Zo helder en zo waar, dat hij er waarschijnlijk om vermoord werd. Wat ik daarnaast herkende in zijn biografie was zijn eenzaamheid. Een groot deel van zijn onbevreesdheid leek daaruit voort te komen. Hij wilde het wel en hij zocht er wel naar: de liefde. Maar hij vond nooit iemand die zijn liefde (helemaal) beantwoorde. Tot een paar weken voor zijn dood.

Dino Pedrialia is inmiddels 74 en woont ergens in Rome. Zijn Wikipediapagina bestaat
uit slechts drie kleine alinea’s, zijn website is al in jaren niet geupdate. Maar via
een Italiaanse vriend vond ik het adres van een galerie die vorig jaar een aantal van
zijn foto’s exposeerde.

Ik wil naar Rome en hem opsporen. Ik wil weten hoe Pasolini zijn leven veranderd heeft.
Wat hij van hem heeft geleerd en hoe hij daardoor kijkt naar de wereld waarin we nu
leven. Waren er tijdens de twee dagen die ze samen doorbrachten, tekens van wat er zou
gebeuren? En hoe had het anders kunnen verlopen als hij niet was vermoord?

Mijn verhaal zal gaan over de liefde. Over mijn held, Pasolini. En over de zoektocht naar zijn laatste lover. De zoektocht zal een puzzel zijn en daarin schuilt hem juist het avontuur. In alle mensen die ik onderweg ontmoeten zal, in de tekens die me naar Dino Pedriali zullen leiden. In alles wat ik van te voren niet voorspellen kan. Want als er iets is dat ik na tien jaar lang over de wereld reizen en daarover schrijven begrepen heb, dan is het dit: dat de waarheid altijd mooier, groter en verbazingwekkender dan je van hier, achter je Hollandse computerscherm, kunt dromen.

Wie is Raoul?


Raoul de Jong (1984) reisde op zijn negentiende vier maanden door West-Afrika, trok met 50 Dollar naar New York, woonde in Shanghai en liep een pelgrimstocht door Italië. Voor Villa Achterwerk schreef en regisseerde hij het programma Iedereen Kan Dansen.  Naast columns voor NRC Handelsblad schreef hij de boeken Het Leven is VerschrikkullukIt’s Amaaazing en Stinknegers. Voor zijn huidige boek, De grootsheid van het al, klapte hij op een warme zomerdag zijn laptop dicht en liep van zijn huis in Rotterdam naar zijn moeder in Marseille. Zonder training, zonder route, zonder geld, maar met een lach, als padvinder in de Geheime Orde van Puck.