Een schrijver schrijft boeken, dat staat vast. Maar lezen schrijvers ook? VPRO Boeken fotografeert en interviewt lezende schrijvers op de plek waar zij het liefst boeken verslinden.

Hij heeft dan wel een boek geschreven, maar vindt zichzelf geen schrijver. 'En lezen doe ik eigenlijk ook nooit.' Waarom zijn we dan toch langsgegaan bij Yuki Kempees

Hij fotografeert, treedt op met zijn bandje Kris Kross, schrijft poëzie en jawel, af en toe een boek. ‘In ieder mens zit een boek. Bij schrijvers is schrijven hun enige uitlaatklep, ik heb ook nog muziek.’ Toch mag Kempees met columns, blogs, zijn debuutboek Cirkels zijn alleen mooi als ze rond zijn en twee boeken die onderweg zijn wel schrijver genoemd worden. En eigenlijk leest hij ook wel.

Alle boeken van Charles Bukowski bijvoorbeeld. Soms kleine stukjes voor het slapen gaan, om de sfeer te proeven. Lezen gaat bij hem altijd in periodes en áltijd in zijn grote leesstoel, steevast met een likeurtje erbij. De meeste flessen staan in de keuken, alleen de mooie krijgen een plek op het bijzettafeltje naast zijn leesstoel. ‘Voor mijn columns doe ik veel onderzoek, over liefde. En dan zit ik in mijn stoel een beetje te drinken. Meestal ’s ochtends.’ Hij is een echte schrijver, dus het zou kunnen. Maar hij lacht en gaat verder: ‘Nee hoor, ’s avonds, als mijn vriendin de deur uit is. Mijn vriendin is heel erg van het oog. Die staat altijd zo: ‘is dit mooi?’ En dan maakt ze er een foto van en dan gaat die op Instagram. Ik denk gewoon: er staat drank naast mijn stoel!’

Toen hij achttien was, las hij Bukowski voor het eerst. Het leven à la Hank Moody van Californication fascineerde hem. Zo ook bij Ik, Jan Cremer van Jan Cremer, ‘een favorietje’, toen hij veertien was. Als jonge jongen uit Oosterhout waar niets gebeurde, ontdekte hij dat er nog veel meer was. ‘Ik ben best wel veilig opgegroeid. En dan lees je dat boek en dan denk je: wat is hier aan de hand?! Toen was er nog niet al dat drama op televisie, toen was er nog gewoon Ter land, ter zee en in de lucht.’

Het wilde leven, vol seks, drank en drugs, sprak hem aan. Toen hij Women las van Charles Bukowski, dacht hij: ‘Dit wil ik ook!’. Het is het boek dat hij het meest herlas - altijd in het Engels, want dan is het grappiger. Zo iemand als Bukowski wilde hij ook zijn. En dus besloot hij om zelf een boek te schrijven, waarbij hij net als zijn held de grenzen opzocht tussen fictie en werkelijkheid. ‘Hij schrijft het zo echt op. Je leest het alsof het de waarheid is. En die lijn tussen fictie en non-fictie is zo dun, het is superintrigerend en dat ik heb bij mijn eigen boek ook gedaan. Soms vragen mensen: “is dat nou jouw verhaal of niet?” Deels niet, maar ik vind het leuk om dat vaag te houden.’

Hebben wij dan wel de werkelijke Yuki Kempees gesproken, of was dit ook fictie? Zijn wilde leven met drank en vrouwen lijkt zo aantrekkelijk, net als bij Bukowski. Of is hij net zoals zijn dranktafeltje waar alleen de mooie flessen op mogen staan en bewaart hij de rest in de keuken? De lezer en de schrijver achter Yuki Kempees hebben in ieder geval een ding gemeen: drank.