Boeken

Kees 't Hart & Jaap van Heerden

Schrijver Kees ’t Hart heeft een ongebruikelijke kijk op de wereld. In zijn nieuwe bundel Engelvisje en andere verhalen schrijft hij over zijn bewondering voor zijn helden, onder wie de voormalige showworstelaarartiest Jesse ‘The body’ Ventura en de vergeten teenybopperzanger Jack Scott. In de bundel 'Fascinaties' van filosoof en psycholoog Jaap van Heerden zijn vijftien autobiografische essays verzameld.

Schrijver Kees ’t Hart heeft een ongebruikelijke kijk op de wereld. Terwijl de grote massa de bekende helden of idealen omarmen, heeft Kees ’t Hart juist oog voor het ongebruikelijke. In zijn nieuwe bundel Engelvisje en andere verhalen schrijft hij over zijn bewondering voor de voormalige showworstelaarartiest Jesse ‘The body’ Ventura, de vergeten teenybopperzanger Jack Scott en de Duitse wielrenner Heinz Jakobi. Met een ontwapenende openhartigheid eert hij zijn helden.

“Ze fascineren me. Ik vind het interessant en mooi. Ik wil graag iets terug doen door een verhaal over ze te schrijven,” zegt Kees ‘t Hart. De naam Engelvisje is ontleend aan een term die de Amerikaanse schrijver Mark Twain hanteerde voor meisjes van een jaar of twaalf, die hij om zich heen verzamelde en met wie hij vriendschappen sloot. Hij noemde ze angelfish, vierde verjaardagspartijtjes met ze, stuurde ze kaartjes. En op de kaartjes stond soms de tekst: Don’t grow up. “Het is een metafoor voor kunstenaarschap,” zegt ’t Hart. “Je moet altijd een kind proberen te blijven.”

Die jeugdigheid vormt ook de rode draad in zijn boek. Zo schrijft hij in enkele verhalen over zijn jeugd in Nijmegen, de stad waar hij opgroeide. En zoals een kind een profvoetballer of popidool kan adoreren, zo nederig en respectvol koestert ‘t Hart zijn helden. Naast Mark Twain duiken Simon Vestdijk en Arthur Rimbaud in de verhalen op. Maar ook minder aansprekende namen kunnen voor hem minstens zo betekenisvol zijn. Zo gaat hij in Amerika op bezoek bij Jesse ‘The body’ Ventura, de oud-showworstelaar die in 1998 tot gouverneur van de staat Minnesota werd gekozen. Terwijl de letteren doorgaans door de hoge cultuur wordt beheerst, is het alledaagse voor ’t Hart minstens zo interessant. Zijn oprechte interesse weerklinkt in alles.

In veel van zijn verhalen speelt het theater een grote rol, het variété. “Ik vind dat die mensen met allerlei middelen effecten van schoonheid en verlangen proberen te produceren,” zegt hij. “Dat het mogelijk is om gevoelens van schoonheid te krijgen. Variétékunstenaars openen mogelijkheden en die laten dat zien. Dat wil ik ook in mijn literatuur laten zien.”

In de bundel Fascinaties zijn autobiografische essays verzameld die filosoof en psycholoog Jaap van Heerden eerder in AMC Magazine publiceerde. Vijftien essays over kwesties die hem de afgelopen decennia hebben beziggehouden. Zijn fascinaties vinden hun oorsprong in eenvoudige vragen. Waarom verontschuldigen mensen zich tegenover wildvreemden als ze op de verkeerde verdieping uit de lift stappen? Strekt de goddelijke genade zich ook uit tot buitenaardse wezens?

“Een fascinatie is iets wat je mateloos bezighoudt,” zegt Jaap van Heerden. “Je bent onder curatele van een probleem gesteld. Het spookt maar door je hoofd, daar wil je van af. Je wilt precies weten wat daar de essentie van is. Je wordt erdoor gemarteld.” Op de vraag waarom mensen zich tegenover wildvreemden verontschuldigen als ze op de verkeerde verdieping uit de lift stappen, verklaart Van Heerden: “Het heeft het karakter van een verontschuldiging. Een verklaring die je wilt afgeven om veilig te stellen dat je uit een merkwaardige impuls hebt gehandeld. Je vond het een pijnlijk vergissing en je wenst vast te stellen dat mensen daar geen negatief oordeel over vellen. Het is een drang, een dwingende handeling, terwijl de verontschuldiging door de mensen in de lift wordt genegeerd. Het heeft de functie je veilig te stellen dat je niet vreemd of afwijkend bent.”

Volgens Van Heerden moet je bij fascinaties uitdragen dat je compleet aan een vraagstuk bent overgeleverd. Als voorbeeld geeft hij het verhaal van een professor die een collegezaal binnenkwam, een formule op het bord schreef, zonder acht te slaan op de studenten voor het raam ging staan, een minuut of tien wezenloos naar buiten staarde, zich tenslotte omkeerde, de formule op het bord weer uitveegde en nauwelijks hoorbaar vaststelde dat er geen bal van klopte. Van Heerden stelt dat studenten daar meer van leren dan van geprogrammeerde instructie via sheets of presentaties. Daar is niks op tegen, mits het maar onderschikt is aan de fascinatie voor het probleem.