Boeken

Johan de Boose & Jos de Mul

In de roman 'Bloedgetuigen' van de Vlaamse slavist Johan de Boose worden drie personen en hun families gevolgd tijdens de cruciale momenten van hun leven. Welke keuzes maakt een mens in bepaalde omstandigheden? Filosoof Jos de Mul spreekt over zijn boek 'Paniek in de polder', dat een reeks beschouwingen bevat waarin de ontwikkelingen in de vaderlandse politiek worden geanalyseerd.

In de roman Bloedgetuigen worden drie personen en hun families gevolgd tijdens de cruciale momenten van hun leven. Drie uiteenlopende personages die door de oorlog elkaars lotgenoot worden: een Vlaamse Oostfrontstrijder, een Joods-Russische infanterist en een voormalige ballerina in het bezette Leningrad. De Vlaamse slavist Johan de Boose voerde de verschillende verhaallijnen op om de context van de Vlaamse collaboratie en het Oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog te kunnen begrijpen. Wat doet een mens in bepaalde omstandigheden? Welke keuzes maakt hij?

Wat deden Vlamingen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Oost-Europa? Waarom streden zij aan het Oostfront tegen de Sovjet-Unie? Om deze vragen over de Vlaamse collaboratie te kunnen beantwoorden tekende Johan de Boose getuigenissen op in de landen die verbonden zijn met deze geschiedschrijving. Een van de drie hoofdpersonages die De Boose zijn verhaal -en dat van zijn familie- laat vertellen is Jean Martin. Hij treedt in de voetsporen van zijn vader, die lid was van het Vlaams Nationaal Verbond, en trekt met het Vlaams Legioen naar het Oostfront om de toekomst van Vlaanderen in het nieuwe Europa veilig te stellen. Johan de Boose: “Door samenwerking met de Germaanse macht, dacht men dat er een onafhankelijke Vlaamse staat zou komen die zich los zou maken van het België - het land waar het Franstalige deel altijd dwingend aanwezig was geweest.” Maar net als veel andere vrijwilligers van het Vlaamse Legioen sneuvelt Jean Martin in de buurt van Leningrad.

Twee andere verhaallijnen belichten de Russische kant van de oorlog, maar waar de personages eveneens door frustratie en idealisme tot bepaalde keuzes worden gedwongen. De Russische soldaat van Joodse afkomst, Ljev Sterenberg, die met het Rode Leger van Stalin aan het front tegen Hitler vecht. Door het verslaan van het fascisme hoopt hij dat ook de dictatuur in zijn eigen land verslagen zal worden. Hij geeft zijn leven voor een communisme zonder Stalin. De derde personage is de Russische ballerina Kamila Darkin. Door het communistische systeem heeft zij een toekomst als danseres niet waar kunnen maken. Als Leningrad door de nazi’s wordt omsingeld, besluit ze in de stad te blijven. Door de belegering stokt de toevoer van voedsel, waarna er een grote hongersnood uitbreekt.

Tot slot voert De Boose een vierde personage op, de personificatie van de twintigste eeuw. Een oude, oversekste vrouw die op het sterfbed op haar leven terugblikt, op de twintigste eeuw. Ze heeft een perfect geheugen, maar geen geweten. Details zet ze naast hoofdzaken, zonder besef van goed en kwaad. Bloedbroeders laat zien dat de twintigste eeuw niet alleen de bloedigste, maar ook veruit de meest cynische van alle eeuwen was. Een eeuw die werd gekenmerkt door dictoriale ideologieën en daarmee ook onlosmakelijk verbonden met het geloof in utopieën.

De moord op Pim Fortuyn -in 2002- markeerde het begin van een periode van politieke chaos en intellectuele verwarring. Ruim twee jaar later, na de moord op Theo van Gogh werden de debatten en discussies steeds heftiger en de maatschappelijke tegenstellingen groter. De ideologie van een multiculturele samenleving werd massaal bekritiseerd als de puinhopen van Paars. Het poldermodel werd afgeschilderd als het gebrek aan bestuurlijke daadkracht. Het boek Paniek in de polder bevat een reeks beschouwingen waarin filosoof Jos de Mul de ontwikkelingen in de vaderlandse politiek analyseert. Waarin bestaat onze nationaliteit als het poldermodel wordt afgewezen?

Hoe is het mogelijk dat de anders zo nuchtere polderbewoners in korte tijd veranderden in idolate volgelingen van de flamboyante Pim Fortuyn? “Fortuyn stond een neoliberale economische politiek voor die heel nadelig was voor met name lager opgeleide Nederlanders”, zegt Jos de Mul. "Terwijl hij toch uit die groep heel veel kiezers trok. Ze stemden op een politicus die in veel opzichten belangen verdedigde, die tegen hun belangen ingingen.” Voor deze paradox zijn rationele verklaringen te geven. Het waren vooral proteststemmen, werd er gezegd. De Mul zoekt de verklaring voor de opkomst en het succes van Fortuyn bij Freuds psychoanalytische duiding van de massa. De Mul: “Massapsychologisch zou je kunnen zeggen dat het een soort verliefdheid is, op een leider. Als je verliefd bent, dan zie je geen fouten bij je geliefde. Het is een ideaalbeeld. Bij leiders is dat ook het geval. De massa houdt van de leider. Zelfs als hij andere belangen vertegenwoordigt. Dat wordt geaccepteerd, omdat ze zich met een leider kunnen identificeren. Zijn idealen worden daarmee ook een beetje jouw idealen.”

Sinds de moord op Fortuyn ligt de ideologie van de multiculturele samenleving onder vuur. Volgens De Mul is het niet de vraag óf de culturen van oude en nieuwe Nederlanders zich vermengen, omdat dat onvermijdelijk is, maar welke succesvolle mengvormen we moeten stimuleren. In het multiculturele debat wordt een aantal kwesties veelvuldig aangehaald die veel emoties oproepen, zoals godsdienstonderwijs, het uiten van religieuze symbolen en besnijdenis. Dergelijke spanningen zijn inherent aan een pluralistische samenleving, waar verschillende overtuigingen naast elkaar bestaan. Het vraagt om een voortdurende dialoog tussen de verschillende groepen. Aan de hand van De Muls ‘Pleidooi voor een verlichte polythiek’ draagt hij een diverse oplossingen aan.

Het uitgangspunt voor zijn polythieke model is een verdelingsstrategie die erop gericht is om ieder het zijne te geven, maar niet nadat daarover in goed overleg met alle betrokkenen overeenstemming is bereikt. Terug naar het poldermodel dus? De Mul: ‘Tolerantie betekent letterlijk pijn verduren. We moeten voort polderen.”