Boeken

Stein Fens & Marnix Koolhaas

Met zijn boek 'Schaatsenrijden' plaatst historicus en schaatskenner Marnix Koolhaas de schaatssport en de schaatscultuur in historisch perspectief. Journalist en Vaticaankenner Stijn Fens probeert in 'Vaticanië' antwoord te geven op de vraag die hem als kind al bezighield: wat gebeurt er in het Vaticaan achter al die grote ramen en hoge muren?

Met zijn boek Schaatsenrijden plaatst historicus en schaatskenner Marnix Koolhaas de schaatssport en de schaatscultuur in historisch perspectief. In het tijdelijke niemandsland tussen land en water creëert de schaatsende mens al eeuwenlang een eigen universum. De voorliefde voor het schaatsen beperkt zich echter niet tot Nederland. Zo wijst de Chinese schilderkunst op de schaatscultuur uit de tijd van de Qing-dynastie onder keizer Qianlong (1736-1795) en toont een literaire bron aan dat de schaatssport in China al tijdens de Song-dynastie (960-1279) werd beoefend. Maar ook Goethe en Napoleon hebben de ijzers ondergebonden.

Het begint in de oertijd als vissers rendierbotten aan hun schoeisel vastbinden en zich met behulp van prikstokken op het ijs voortbewegen. In de 13e eeuw wordt de metalen schaats uitgevonden, waarmee je voor het eerst zijwaarts kunt afzetten, die er voor zorgt dat de schaatscultuur een flinke opmars maakt. Met de beroemde prent uit 1497 van de val van de Schiedamse maagd Liduina krijgt de schaatscultuur pas echt een gezicht. Sinds die prent is er steeds meer over het schaatsen geschreven en geschilderd.

Rond 1500 manifesteert het ijsvermaak ook in artistiek opzicht. In de schilderkunst is Jeroen Bosch de eerste die schaatsende figuren afbeeldt. En wie wil weten of er in de Nederlanden van de 16e eeuw geschaatst werd kan niet om de Vlaamse schilder Pieter Brueghel de Oude heen. Maar de Rembrandt van het ijs is toch echt de schilder Hendrick Avercamp. Dankzij hem weet de wereld dat wij al 400 jaar een schaatsgek land zijn. En waarom heeft Van Gogh nooit een schaatser geschilderd? Het is allemaal terug te vinden in Schaatsenrijden.

Het boek bevat vijftig uiteenlopende verhalen. Naast de schaatscultuur in de schilderkunst zijn er ook verhalen over bijzondere ijsbanen, beroemde schaatstochten en wordt er bijvoorbeeld uitgelegd waarom de vertrouwde schaatsmuts uit de mode is geraakt. Ook schaatshelden als Jaap Eden, de wereldkampioen van 1893, en het onlosmakelijke duo Ard & Keessie komen aan de orde. Schaatsen kun je overal is de toepasselijke titel van dat slotverhaal. Marnix Koolhaas is naast historicus ook bondscoach van de Argentijnse schaatsploeg. Hij heeft als missie om in andere landen (waar het ’s winters ook maar wil vriezen en waar voorheen geen schaatscultuur bestond) de schaatssport van de grond te krijgen. “Ik vind het leuk dat de schaatscultuur, die zo typisch Hollands is (maar natuurlijk ook zeer internationaal), zich kan verspreiden naar die uithoeken van de aarde waar ook maar geschaatst kan worden.”

Het is 1978. Op het Sint-Pietersplein is zojuist bekend geworden dat Johannes Paulus II tot de nieuwe paus is benoemd. Als twaalfjarige jongen is Stijn Fens getuige van het magische schouwspel dat conclaaf heet. Na afloop bestookt hij zijn vader met allerlei vragen. Mag een kardinaal bijvoorbeeld nee zeggen als de anderen hem tot paus kiezen? Ruim dertig jaar later verschijnt het boek Vaticanië, waarin Stijn Fens als journalist en en Vaticaankenner antwoord geeft op de vragen die hem als kind al bezighielden. Wat gebeurt er in het Vaticaan achter al die grote ramen en hoge muren?

Het is de kleinste onafhankelijke staat ter wereld. Het is zo’n 44 hectare groot, wat ongeveer gelijk is aan 65 voetbalvelden. Het Vaticaan is officieel in 1929 ontstaan nadat paus Pius XI het Verdrag van Lateranen met de Italiaanse regering onder leiding van Mussolini aanging. De paus mocht het gebied houden dat hij en zijn voorgangers sinds 1870 min of meer hebben bewoond. Naast onder meer een bar, een benzinepomp, een apotheek en een school staan er in Vaticaanstad vijf kerken, waarvan de Sint-Pieter de bekendste en verreweg de grootste is.

Bijna wekelijks ontvangt de paus bezoek op zijn voorplaats, het Sint-Pietersplein, waar bijna 30.000 toeschouwers de algemene audiëntie kunnen volgen. Het is de kans om de paus aan het werk te zien. De paus is immers de geestelijke vader van ruim één miljard katholieken. Om zijn taak als hoofd van de rooms-katholieke Kerk uit te kunnen voeren heeft hij meer dan vijfduizend bisschoppen tot zijn beschikking. Bij het bestuur wordt hij in Rome door zo’n vierduizend ambtenaren bijgestaan. Stijn Fens beschrijft de werkzaamheden van de pauselijke privésecretaris tot de beschermengel Loredena die in de keuken met de scepter zwaait. Zo komen we o.a. te weten wat het lievelingsgerecht van de paus is.

In Vaticanië staan niet alleen de historische gebeurtenissen die in Vaticaanstad hebben plaatsgevonden, er is ook volop ruimte voor het alledaagse. Hoe er bijvoorbeeld het afval wordt gescheiden en dat er in de belangrijkste kerk ter wereld geen kaarsje kan worden opgestoken. Ook de actuele kwesties komen aan bod. Waarom de paus de Gay Pride in Rome, in 2000, een belediging voor de Kerk noemde. En het doofpotbeleid van het seksueelmisbruikschandaal dat de Kerk al jaren in zijn greep houdt.