Boeken

Esther Gerritsen & Özcan Akyol

In haar nieuwe roman 'Dorst' schrijft Esther Gerritsen over een ongewone moeder-dochterrelatie. De moeder is ongeneeslijk ziek, waarop de dochter besluit bij haar in te trekken. En Özcan Akyol debuteert met de semi-autobiografische schelmenroman ‘Eus’. Hoe een draaideurcrimineel zijn redding in de literatuur vindt. Wim Brands praat met beide auteurs.

In haar nieuwe roman Dorst schrijft Esther Gerritsen over een ongewone moeder-dochterrelatie. Ze hebben elkaar eigenlijk niet zoveel te zeggen, er is zelden contact, maar dat verandert als Coco hoort dat haar moeder niet lang meer te leven heeft. Coco voelt zich verantwoordelijk en trekt bij haar in. Een besluit dat vooral weerstand en ongemak oproept.

De openingsscène is meteen veelzeggend. Elisabeth komt haar dochter Coco bij toeval op straat tegen. Elisabeth denkt aan wat de huisarts haar almaar vraagt: ‘Deel je het wel met mensen?’ Een vraag die ze bij een volgend consult maar eens bevestigend moet gaan beantwoorden. Met tegenzin vertelt Elisabeth dat ze ongeneeslijk ziek is, op een manier alsof het volstrekt onbelangrijk is.

Coco blinkt uit in het maken van ongelukkige keuzes. Zowel haar studie als relatie dreigt op een mislukking uit te lopen. Het versterkt Coco’s verlangen om voor haar moeder te zorgen. In de praktijk komt dat vooral neer op het maken van een schema, zodat er altijd iemand bij haar moeder aanwezig is. Elisabeth zit echter niet op hulp te wachten, ze is liever alleen.

Elisabeth en Coco gedragen zich niet zoals je van een moeder en dochter zou verwachten. Het begrip zorgzaam is hen volkomen vreemd. Elisabeth dacht dat het geen kwaad kon om haar dochter – toen ze nog kind was - hele dagen in haar kamer op te sluiten. De rollen zijn nu omgedraaid, wat verantwoordelijkheid betreft, maar ook Coco bekommert zich nauwelijks om haar moeder. Ze gaat liever naar het café, vergrijpt zich er aan wilvreemde mannen en komt stomdronken thuis.

Het gebrek aan sentiment roept voortdurend ongemak en vervreemding op. Een moeder en dochter die zich met elkaar geen raad weten. Door het sterke en ongeneerde inlevingsvermogen van Esther Gerritsen wordt hun onvermogen aannemelijk gemaakt. Een prettige manier van ontregeling, benauwend en komisch tegelijk. (Lees ook het interview in de VPRO Gids)

Eus is het semi-autobiografische debuut van Özcan Akyol. Een schelmenroman over een jongen uit een Turks-Nederlands gastarbeidersgezin die langzaam in de criminaliteit afdaalt en uiteindelijk in de gevangenis belandt. Daar maakt hij kennis met de literatuur, wat zijn redding is om op het rechte pad te blijven.

Zijn vader kwam in de jaren zeventig als gastarbeider naar Nederland. In Deventer vond hij werk in een doppenfabriek. Onder de rook van de fabriek staat de wieg van Özcan Akyol en zijn alter ego Eus. In Deventer groeit hij op in een typische arbeidersbuurt, waar op straat het recht van de sterkste de dienst uitmaakt. De levensloop van Eus is op dat moment al min of meer bepaald. Vroeg of laat komt Eus met politie en justitie in aanraking.

De vader van Eus heeft zo zijn nukken. Het enige wat hij zijn drie zoons meegeeft is dat ze zo snel mogelijk geld moeten verdienen. Eus stopt vroegtijdig met school en merkt dat zijn baantje als afwasser onvoldoende geld opbrengt om het leven te kunnen leiden dat hem voor ogen staat. De criminaliteit lonkt. Hij raakt bevriend met een zigeunerfamilie met wie hij als chauffeur op strooptocht door Europa trekt. Bij winkels en supermarkten worden op eenvoudige wijze grote bedragen ontvreemd.

Het gemak van de strooptocht maakt de roversbende onachtzaam. Eus wordt opgepakt op verdenkingen van fraude en diefstal en krijgt de sanctie ‘alle beperkingen’ opgelegd. In de gevangenis wordt hem elk contact met de buitenwereld onthouden. Boeken lezen mag wel. In de gevangenisbibliotheek maakt hij kennis met de literatuur. Door het lezen van onder anderen Céline, Dostojevski, Nabokov en Kafka ontdekt hij het bestaan van boeken waarin de rauwe kant van de samenleving wordt beschreven. Na zijn vrijlating besluit hij zijn eigen levensverhaal op te tekenen.

Akyol beschrijft in zijn debuutroman niet alleen de op waarheid gebaseerde avonturen uit zijn jeugd, het boek gaat ook over de moeizame relatie van een zoon met zijn vader, over de rol van de Turkse gemeenschap in Nederland, en hoe een ontheemde ziel er niet in slaagt om ergens aansluiting te vinden.