Boeken

Geert van der Kolk & Reimar Schefold

De roman 'De waterverkoper' van schrijver Geert van der Kolk speelt zich af op Haïti. We zien het armste land ter wereld door de ogen van een waterverkoper, die zijn dromen najaagt maar ongewild in een misdaadverhaal belandt. De antropoloog Reimar Schefold verbleef twee jaar bij de Sakuddei, een geïsoleerde stam op de Mentawai-eilanden, voor de kust van Sumatra. In ‘Wees goed voor je ziel’ beschrijft hij hoe het is om deelgenoot te zijn van het leven van een traditionele tribale samenleving.

In De Waterverkoper vertelt de in Amerika woonachtige schrijver en journalist Gerard van der Kolk het verhaal van een in Miami gearresteerde jongen die met een zelfgemaakte zeilboot uit Haïti is gekomen. De politie vindt in de boot het lijk van een van de opvarenden, dus de jongen hangt niet alleen deportatie maar ook een beschuldiging wegens moord boven het hoofd. Van der Kolk reisde meermaals naar Haïti en zag de verschrikkingen waaraan de bevolking dagelijks blootstaat.

Gemiddeld duurt de overtocht van Haïti naar Florida een week. Als je onderweg niet door de kustwacht opgepakt wordt tenminste. Mensen vertrekken zonder voedsel of veiligheidsmaatregelen, opeengepakt in kleine bootjes vanuit Port-au-Prince in de hoop in Amerika een beter bestaan te vinden. Aangekomen in Amerika komen de straatarme vluchtelingen, die vaak een onrealistisch beeld van de situatie in het beloofde land hebben, onderaan de sociale ladder terecht. Er is geen werk voor ze. Veel Haïtianen leiden in de Verenigde Staten een kwijnend bestaan. Van der Kolk is een hartstochtelijk zeezeiler en kent de verhalen van de armoede en de mensen die de oversteek wagen van dichtbij. Hij ging niet alleen meerdere malen naar Haïti om te proberen het land te begrijpen, ook werd hij tijdens een van zijn zeiltochten eens opgeroepen een zinkende boot vol vluchtelingen te hulp te komen. Zijn boot lag veertig mijl verderop, te ver voor haastige hulp, maar het idee liet de schrijver niet los.

‘De armoede op Haïti slaat je recht in je gezicht,’ zegt van der Kolk, ‘het verval en gebrek aan middelen is overal evident aanwezig. Er is geen politie. In de ziekenhuizen is geen eten.’ De waterverkoper gaat over een jongen die als restavek verkocht wordt door zijn ouders. Het woord is afgeleid van het Franse reste avec, dat zoiets als logee betekent, maar feitelijk zijn de restaveks huisslaven. Het is zeer gebruikelijk op Haïti dat ouders hun kinderen verkopen aan iets vermogender families, die hen dan in en om het huis inzetten als straatventer of schoonmaakhulpje. De waterverkoper accepteert zijn lot niet en besluit te vluchten. Van der Kolk ziet in fictie het beste middel om de verschrikkingen die hij op Haïti zag op de lezer over te brengen. Non-fictie zou volgens hem een droog feitenrelaas zijn geworden, een opsomming. Fictie doet meer recht aan de ervaringen. Het maakt het verhaal direct, persoonlijk en pijnlijk onvermijdelijk. Net als de schrijnende, wetteloze situatie op het eiland.

Antropoloog Reiner Schefold woonde in de jaren zestig twee jaar bij de Sakkudei, een volk dat op een eiland voor de kust en in de binnenlanden van Sumatra leeft. De Sakkudei kennen geen arbeidsindeling, hiërarchie of geldeconomie. Hun samenleving draait om samen delen en om het tevreden houden van je ziel. Eenmaal ging hij terug, korte tijd geleden. Over zijn ervaringen schreef hij Wees goed voor je ziel.

De Sakkudei geloven dat je ziel bovenop het hoofd woont. Op de fontanel, vanwaar ze je lichaam kan verlaten. Als je leven goed, aantrekkelijk en interessant is blijft ze daar, maar als een nieuwsgierig kind heeft de ziel continu de neiging om op stap te gaan. De ziel wil namelijk steeds nieuwe dingen, dus ze zwerft. Als ze te ver weg zwerft, trekt ze naar het rijk van de voorouders en sterft de ‘eigenaar’. Het leven van de Sakkudei is erop gebaseerd dat de ziel steeds teruggelokt moet worden naar de oorspronkelijke gastheer. Dat kan men doen door nieuwe dingen te blijven ontdekken en door boeiend te blijven. Je lokt je ziel aan met mooie dingen. Dit gegeven daagt de leden van de stam uit tot op hoge leeftijd creatief te blijven en iets van het leven te maken. Als je je ziel immers niet te vriend weet te houden, ga je dood. Volgens Schefold schuilt hierin de kracht en het succes van deze samenleving; het verschaft een rijk bestaan, enerverende rituelen en een intens geestelijk leven.

Schefold stelde bijvoorbeeld vast dat de Sakkudei op een overzichtelijke en vriendschappelijke manier conflicten oplossen. Omdat er geen hiërarchie is, is straffen een vrijwel ondoenlijke zaak. Wanneer er dus een conflict is wordt er, soms dagenlang, op basis van gelijkheid gepraat. Wanneer de partijen er dan niet uitkomen, vindt er soms een afsplitsing plaats. De oppositiegroep gaat dan in zijn geheel ergens anders wonen, maar blijft vriendschappelijk met de tegenpartij omgaan. Omdat er weinig tot geen straffen zijn, zijn er veel ongeschreven regels die de orde moeten handhaven. Dit is in veel tribale samenlevingen het geval. Zo mag een man bijvoorbeeld geen boomstam uithollen wanneer zijn vrouw zwanger is. Wanneer hij dit wel doet, loopt hij het risico zijn ziel kwijt te raken voordat zijn tijd om te sterven aangebroken is. Schefold stelde bij zijn terugkomst kort geleden vast dat de Sakkudei enigszins gemoderniseerd waren. Er vond inmiddels ecotoerisme plaats en de bevolking had ruim de beschikking over mobiele telefoons. Dat lijkt hem echter niet bezwaarlijk, aangezien de structuur van hun samenleving niet fundamenteel veranderd bleek.