Boeken

Chad Harbach & Roel Janssen

Zelden werd er zo reikhalzend naar een debuut uitgekeken als naar die van de Amerikaanse schrijver Chad Harbach. Met 'De kunst van het veldspel' schreef hij een wervelende roman over ambitie, familie, vriendschap en liefde. In het boek 'De euro' polst financieel-economisch journalist Roel Janssen de ministers en topambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de komst van de euro.

Het duurde tien jaar voordat het boek klaar was, maar De kunst van het veldspel van Chad Harbach is dan ook een regelrechte literaire sensatie geworden. Het staat hoog op de bestsellerlijsten en recensenten komen superlatieven te kort. In Boeken vertelt de Amerikaanse schrijver Chad Harbach over de honkbalroman die niet over honkbal gaat, de totstandkoming ervan, de connectie met het werk van Herman Melville en het succes.

Na de verschijning van Chad Harbachs debuut The art of fielding, in het Nederlands wat hoekig vertaald als De kunst van het veldspel, buitelden de Amerikaanse recensenten euforisch over elkaar heen. The New York Times plaatste het boek op haar lijst van beste boeken van 2011 en schreef: ‘it zooms immediately into the pantheon of classics.’ De Amerikaanse recensies staan bol van de lovende gemeenplaatsen als ‘Home run!’ en ‘Harbachs perfect pitch’. Het boek werd in de VS dan ook onmiddellijk een bestseller en bleef maandenlang in de top 10 van bestverkochte boeken staan. Ook in Europa waren de recensies voor de coming-of-age honkbalroman, hoewel iets gematigder van toon, uitermate positief. Nu is er dan een Nederlandse vertaling van dit lijvige werk over opoffering, liefde, falen, ouder worden, vriendschap en honkbal.

The Art of Fielding is opgebouwd rond een vijftal personages, maar gaat over Henry Skrimshander, de ‘korte stop’ van een collegehonkbalteam die getroffen wordt door de nachtmerrie van iedere sporter; hij kan niet meer presteren. Precies op het moment dat hij op het niveau is gekomen dat hem toegang kan verschaffen tot de grote teams die het collegehonkbal ontstijgen, gaat hij nadenken bij wat hij voorheen intuïtief deed en is hij ineens zijn werptechniek kwijt. Tot zover de directe honkbalconnotatie, want het boek is minstens evenveel college- en bildungsroman als honkbalroman. Volgens de schrijver zelf is het boek het coming-of-age verhaal van Henry; hij is niet alleen maar bang voor de worp, maar bang voor het hele leven dat hem wacht buiten de muren van het veilige college. Dit boek vol subtiele verwijzingen naar Herman Melville’s Moby Dick, de walvisvaartroman die niet over walvisvaart gaat, is volgens de schrijver dan ook vooral een verhaal over falen en kwetsbaarheid.

Nathaniel Hawthorne zei ooit ‘Easy reading is damn hard writing.’ Dit adagium lijkt ook op te gaan voor The Art of Fielding, dat leest als een trein die maar moeizaam tot stand komt. Harbach deed namelijk maar liefst tien jaar over het boek. Een leuk gegeven dat recensenten maar wat graag aanhalen. De schrijver benadrukt echter dat de werkelijkheid niet zo romantisch is als men misschien denkt. Hij heeft deze periode niet in eenzame afzondering aan zijn debuut zitten schaven. Integendeel; hij was ‘gewoon’ met enkele oude vrienden van Harvard, waaronder Keith Gessen, redacteur van het literaire tijdschrift n+1 in Brooklyn. Onderwijl deed hij veel ander, on- of onderbetaald werk. En schrijven aan zijn roman. Het schrijven bleek een stroef, maar vormend proces. Harbach, die voorheen nauwelijks gepubliceerd had, werd naar eigen zeggen schrijver tijdens het schrijven. Toen zijn stijl naar zijn smaak goed genoeg was, mocht The Art of Fielding naar de drukker.

Roel Janssen, tot 2010 redacteur/commentator bij NRC Handelsblad, schreef met De euro een beschouwing over de twintig jaar die volgden op het Verdrag van Maastricht en dus over de eerste twintig jaar van de Europese munt. Hij analyseert de financiële crisis en is daarin wars van de waan van de dag. In Boeken vertelt hij over de crisis en beantwoordt hij de vraag ‘zitten we met de gebakken peren of niet?’

Janssen is behalve financieel-economisch journalist en auteur van spannende boeken ook als senior advisor verbonden aan het Haagse Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft onder meer non-fictieboeken over (internationale) economie. Eerder schreef hij Grof geld, een kroniek van zeven eeuwen financiële schandalen en speculaties in Nederland. In De euro beschrijft hij het ongebreidelde optimisme waarmee twintig jaar geleden een doorstart van de Europese eenwording werd gemaakt. De tijd was rijp voor nieuw optimisme in 1991 en de eenwording was de deelnemende landen veel waard. Janssen analyseert de gang naar de euro, de crisis en vooral ook hoe ‘we’ er nu voor staan.

1991 markeerde volgens Janssen het einde van een tijdperk dat hij ‘eurosclerose’ noemt. De Europese eenwording had door diverse grotere en kleinere interne problemen decennialang min of meer stilgestaan. De economische groei viel tegen en er was veel onderling gesteggel. Rondom de val van De Muur en het einde van de Koude Oorlog ontstond er een vastomlijnd, breed gedragen idee van wat één Europa moest zijn. Het was tijd voor versterking van de samenwerking. In dat jaar werd het Verdrag van Maastricht ondertekend. Een van de belangrijkste pijlers van dit verdrag was de totstandkoming van de Europese Monetaire Unie waarmee de weg werd geëffend voor de introductie van de euro tien jaar later. In dat verdrag werden stringente begrotingseisen aan de deelnemende landen gesteld. Eveneens werd er een begindatum voor de EMU gegeven.

Het boek bevat interviews met zes hoofdrolspelers bij de totstandkoming van het verdrag en de uitvoering ervan in 1991/92. Janssen zet onder meer uiteen hoe de macht van Duitsland en de Duitse mark werd beperkt door de oprichting van de Europese Centrale Bank, de prijs die het land voor de eenwording moest betalen. Verder gaat hij in op de vroegere en huidige politieke deals en het gesjoemel rondom de Europese munt. Geen enkel land had immers in 1992 zijn huishoudboekje op orde, aldus Janssen, dus er moest gehandeld en gerommeld worden om aan de begrotingscriteria, zoals gesteld in het verdrag, te voldoen. Janssen is van mening dat het met de crisis wel goed komt. Volgens hem gooien de eurolanden 50 jaar samenwerking niet zomaar op de schroothoop, dus lossen Frankrijk en Duitsland het samen op. Bemoedigend deelt hij mee dat we een paar hele moeilijke maanden tegemoet kunnen zien, en dat misschien niet alle landen de eindstreep gaan halen, maar dat de euro die eindstreep wel haalt.