Boeken

Hans Schoots & Joris van Casteren

De Westerschelde is de levensader van de Antwerpse haven, maar ook een beschermd natuurgebied. In 'Stromenland' beschrijft historicus Hans Schoots de dilemma's van het grensgebied. En met het boek 'Het been in de IJssel' completeerde schrijver Joris van Casteren het leven van een in het water gevonden been. Wim Brands praat met beide auteurs.

De Westerschelde is de enige zeearm in Zeeland die in open verbinding staat met de Noordzee. De vrije doorvaart is nodig voor de bereikbaarheid van de Antwerpse haven. In het boek Stromenland beschrijft historicus Hans Schoots de dilemma's van het gebied rondom de Westerschelde.

Op grond van een verdrag uit 1839, toen België als onafhankelijke staat werd erkend, is Nederland verplicht de bereikbaarheid van de Antwerpse haven voor grote schepen te allen tijde te garanderen. Omdat de steeds grotere en dieper stekende containerschepen het Antwerpse havengebied willen aandoen, werd het verdrag in 2005 bijgesteld. In het Scheldeverdrag werd vastgelegd dat de Westerschelde zou worden verdiept. In Nederland zou de Zeeuwse Hedwigepolder ontpolderd worden als compenserend natuurherstel.

Het verdrag leidde tot veel frustratie. De bewoners langs de Westerschelde voelden zich niet gehoord. Vlaanderen noemde Nederland onbetrouwbaar, omdat de afspraken niet werden nagekomen. En de natuurbeweging was teleurgesteld omdat de beloofde natuur uitbleef. Eind 2012 besloot het kabinet-Rutte II om de veelbesproken Hedwigepolder alsnog onder water te zetten en landbouwgrond te veranderen in nieuwe natuur. Maar met het Hedwigebesluit zijn de heikele kwesties voor de regio niet weggenomen.

Voor het boek Stromenland ging Schoots terug naar zijn geboortestreek. Hij verdiepte zich in honderden onderzoeksrapporten en sprak met streekbewoners, bestuurders, biologen en experts op het gebied van scheepvaart en havens. Schoots ziet voldoende aanknopingspunten die voor de regio perspectief kunnen bieden. 'De randstad ziet het 'krimpgebied' Zeeuws-Vlaanderen als een lelijk eendje, terwijl het de potentie heeft te veranderen in een fraaie zwaan'.

In 2005 werd in de IJssel het linker onderbeen van een onbekende man gevonden. Het bleef jaren onduidelijk wie de eigenaar van het been was, tot DNA-onderzoek uitwees dat het aan een Duitser toebehoorde. In het boek Het been in de IJssel reconstrueert schrijver Joris van Casteren het tragische lot van de vermiste beeneigenaar.

Het begon allemaal met een gruwelvondst: een been in de IJssel waaraan het televisieprogramma Opsporing verzocht in 2005 aandacht besteedde. Toen hij die beelden zag, viel Van Casteren bijna van zijn stoel van verbazing. ‘Ik had direct allerlei visioenen, waarvan ik wist dat die met de werkelijkheid moesten worden ontkracht.’ Van Casteren wilde weten van wie het been was en hoe het in de IJssel terecht was gekomen.

Het been werd door een zwartvisser aangetroffen in de buurt van het Overijsselse dorp Wijhe. Aanvankelijk lukte het niet om DNA-materiaal af te nemen, de zaak werd gesloten. Zelfs Van Casteren staakte na enige tijd zijn zoektocht. Tot hij in 2011 een bericht in de Overijsselse krant De Stentor las, waarin stond dat DNA-onderzoek alsnog had uitgewezen wie de beeneigenaar was. Het bleek toe te behoren aan de in 2005 vermiste Stephan Hensel uit Hamburg, al werd de rest van het lichaam nooit gevonden. Hensel was verdwenen in Düsseldorf. Via de Rijn was het been 300 kilometer meegevoerd en in de IJssel terechtgekomen. Van Casteren besloot op zoek te gaan naar het complete verhaal.

Het lukte hem de visser te spreken en met oneindig veel geduld verdiepte hij zich in het werk van grafdelvers, rechercheurs en DNA-specialisten. Van Casteren reisde naar Duitsland om te achterhalen wie de man was die ooit aan het been vastzat. In Het been in de IJssel reconstrueert hij wat er in 2005 is gebeurd en schetst hij een postuum portret van een man die aan zijn burgerlijke bestaan wilde ontsnappen.