Het kleine Montenegro, in beeld als de volgende lidstaat van de EU, is tot beschamende diepte gezakt in de persvrijheidsindex. Journalisten zijn er hun leven niet zeker. Wie zit er achter het geweld tegen de media?

Op de Balkan rommelt het niet alleen in Bosnië. Ook in Montenegro, het bergstaatje dat geldt als modelkandidaat voor toetreding tot de EU, vinden demonstraties plaats. De burgers van Montenegro gaan de straat op, omdat zij ongerust zijn over recente aanvallen op journalisten die de persvrijheid in het land bedreigen. Welke relatie ligt er met de georganiseerde misdaad en met de politiek? Een reportage van Mitra Nazar voor Bureau Buitenland, en daaronder een begeleidend artikel dat ze voor ons schreef.

‘Welcome to nineteen-eighty four!’ De barman grijnst terwijl hij een dubbele espresso voor me neerzet. Ik vertelde hem eerder over de reportage waar ik in Podgorica aan werk. Uit de speakers in het café klinkt Whitney Houston, maar dat is niet wat hij bedoelt. Hij verwijst natuurlijk naar het bekende boek van George Orwell.

Montenegro is een klein, jong en trots landje aan de Adriatische zee. Montenegrijnen noemen zichzelf liever Mediterraan dan 'van de Balkan'. Met nog net geen 700.000 inwoners heeft Montenegro weinig in de melk te brokkelen op internationaal niveau. In 2006 werd het onafhankelijk van Servië en sinds 2010 is het officieel kandidaat-lid van de Europese Unie. Omringd door probleemlanden Servië en Bosnië ontliep Montenegro steevast de kritische blikken van de wereld. In Brussel werd Montenegro neergezet als 'modelland' voor Europese integratie en ontwikkeling op de Balkan.
Maar hoe democratisch is een land waar in een maand tijd drie journalisten worden aangevallen, ogenschijnlijk vanwege de kritische stukken die ze publiceren?

Montenegro is dit jaar weer zes plaatsen gezakt in de persvrijheidsindex van Reporters without Borders en staat nu op een dramatische 113e plaats (op een lijst van 180 landen). Andere Balkanlanden als Bosnië, Kroatië en Servië staan veel hoger.

De directe, fysieke aanslagen op een krant, een journalist en een schrijver hebben de nodige alarmbellen doen rinkelen. Helemaal in een land dat waarschijnlijk de eerstvolgende lidstaat van de Europese Unie gaat worden.

Er zit nog een zwarte brandvlek op de muur, vlak onder het raam van het kantoor van Vrijeme-hoofdredacteur Mihailo Jovovic. ‘Het was een militair explosief’, zegt hij. Vrijeme is de grootste onafhankelijke krant in Montenegro, een dagblad dat veel schrijft over corruptie en banden tussen de regering en georganiseerde misdaad.

Toen het eind december gebeurde, zat Jovovic net de laatste puntjes op de i te zetten voor de krant van de volgende dag. Met een engeltje op zijn schouder, zo bleek later. De luxaflex, die hij net had dichtgedraaid, hield rondspattend glas en scherven tegen. Niemand raakte gewond. Hij kijkt me vragend aan: ‘Je bent zelf journalist, kun je je voorstellen dat iemand je dood wil hebben om wat je schrijft?’ Ik blijf stil. We staren samen even naar de naar de brandvlek. Dan begint hij te lachen. ‘We willen hier een graffiti laten zetten, als aandenken. Er zijn een aantal ideeën, maar mijn favoriet: een grote middelvinger.’

Journalisten die niet voor staatsmedia werken zijn er aan gewend te worden tegengewerkt. Het is nooit anders geweest. Een overblijfsel van de woelige jaren negentig en niet verwonderlijk voor een gebied in transitie. Toch zagen ze het de afgelopen jaren beter worden. Staatscontrole bleef bestaan, maar werd gewoon wat subtieler. Want nu Westelijke Balkanlanden lid willen worden van de Europese Unie, kijkt Brussel mee. De EU-delegatie in Montenegro laat daar geen onduidelijkheid over bestaan: ‘Elke aanslag op media is een aanslag op democratie’. Toch gaan daders van dit soort aanslagen steeds vrijuit. Geen enkele van de tientallen zaken in de afgelopen twintig jaar is opgelost, waaronder de moord op de voormalig hoofdredacteur van de krant Dan in 2004.

Montenegro is een maffiastaat, dat weet iedereen, zegt een vriend me later. De controversiële premier Djukanovic, zegt-ie, is een kei in vrienden maken. ‘Met maffiabazen, maar nu ook met de Europese Unie.’ In 2008 werden een paar van Djukanovic's “goede vrienden” door de Italiaanse justitie veroordeeld voor sigarettensmokkel. Directe of indirecte betrokkenheid van Djukanovic zelf wordt in kritische kringen niet betwist, maar de man ontspringt altijd de dans.

Sommigen noemen hem een koning, een monarch die geen tegenspraak duldt. Zijn broer is de baas van de grootste bank van Montenegro. Zijn zus een beruchte advocate die louche zakenlieden vertegenwoordigt. Djukanovic is meer dan twintig jaar aan de macht in Montenegro, afwisselend als premier en president. ‘Hoe leg je dat uit in een democratie?’, zegt Daliborka Uljarevic, directrice van de grootste NGO's in het land. Bovendien, zegt ze, in zo'n klein land is het niet moeilijk de controle over het volk te houden. ‘Iedereen weet hier wat de ander gisteren voor lunch heeft gegeten.’

Ik ben één van de weinige gasten in het toepasselijk genaamde hotel “Europa”. Een potsierlijk pension in een vervallen straat achter het treinstation van Podgorica. ‘Mag ik mijn paspoort terug?’ vraag ik nadat de receptioniste er een kwartier over heeft gedaan me middels drie verschillende formulieren in te checken. "Nee", zegt ze stellig. Ik stribbel tegen. Ze schuift wat met formulieren, zet de stempels recht. ‘Soms komt de politie midden in de nacht’, zegt ze dan, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. ‘Dan eisen ze alle documenten van onze gasten.’

Ik denk terug aan de simpele Orwell-quote van de barman en kijk om me heen. Big Brother is watching you.