All in Good Fun

Verenigd Koninkrijk 1956. Documentaire van James M. Anderson.

Op een speelse manier loodst de geridderde Britse komiek Bob Monkhouse (1928-2003) de toeschouwer door de beginjaren van de film heen. Hij begint bij de travelogues (reisfilms), waarmee George Hale rond 1897 succes oogstte. Daarna richt hij de schijnwerper op Georges M[KA1]eli[KA2]es en de Britse filmpionier Cecil M. Hepwood met fragmenten uit diens films van rond de eeuwwisseling, AWFUL RESULT OF A LEAK IN THE TANK en ANY OLD RAG. De eerste slapstick-held Little Moritz en de eerste filmhond Little Ceasar passeren de revue. Hij heeft ook aandacht voor de opkomst van de body-cultuur in de film, de suffragetten (militante voorstandsters voor het kiesrecht van vrouwen), Max Linder en films ge[KA3]inspireerd door actuele feiten zoals het beleg van de Sydney Street in 1911. Met THE BANGVILLE POLICE (1913) van Henry Lehrman trad de film een nieuw tijdperk binnen. The Keystone Cops werden de eerste populaire sterren van een filmreeks. Andere successeries van rond die tijd waren LT. DARING, de serie die volgde op FANT[KA4]OMAS : [KA2]A L`OMBRE DE LA GUILLOTINE (1913) van Louis Feuillade en THE PERILS OF PAULINE (1914) van Louis J. Gasnier en Donald MacKenzie. Met Charles Chaplin brak de tijd aan van de supersterren. Het geheel is erg oppervlakkig en het opdringerige, geforceerd komische commentaar van Monkhouse werkt meestal storend. Het scenario is van Bob Monkhouse en regisseur Anderson. Het camerawerk is van H.M. Glendining, die de nieuwe opnames verzorgde.