Stand van de maan opende gisteren het IDFA. Een film van Leonard Retel Helmrich en een vervolg op zijn prijswinnende documentaire Stand van de zon (2001). Met zijn digicam volgt de regisseur opnieuw de 62-jarige weduwe Rumidjah, die met haar zoon en kleindochter in een volksbuurt van Jakarta woont.

'Ik wil niet weg, ik wil niet,' huilt het kleine meisje chartverscheurend, terwijl ze tegenstribbelend wordt weggedragen. Maar het moet, het kan niet anders: oma Rumidjah zal in haar geboortedorpje achterblijven en kleindochter Tari gaat met de trein terug naar Jakarta, waar ze met haar vader woont. Voor het eerst gescheiden van haar oma, die jarenlang voor het meisje gezorgd heeft.

Weduwe Rumidjah kan de chaos in de grote stad niet langer aan en hoopt op het haar vertrouwde platteland een vrediger oude dag te slijten. Als ongeschoolde weet Rumidjah maar al te goed dat er voor haar kleindochter in dit dorpje op Midden-Java geen toekomst wacht. Hoewel ze zich flink probeert te houden, valt ook oma dit afscheid zwaar. 'Je moet niet huilen Tari, pas goed op jezelf.'

Deze hartverscheurende scène, tegen het einde van de film, is een van de vele voorbeelden die Stand van de maan zo bijzonder maken. Een film vol tragische én vermakelijke beelden.

Zoals de scène waarin weduwe Rumidjah triomfantelijk een woekeraar afpoeiert om vervolgens machteloos toe te zien hoe haar bankstel in beslag wordt genomen. Of de aandoenlijke buurvrouw die beweert dat de appel die de kerk haar schonk gestolen is. Na lang zeuren krijgt ze Rumidjah zo ver dat zij haar eigen appel met Tari en buurvrouw deelt.

Maar er zijn ook beelden van een man die langs het spoor loopt van een op duizelingwekkende hoogte gelegen spoorbrug en van landarbeidsters die giechelig worden na het kauwen van cocabladeren.

Uit honderden uren opgenomen materiaal destilleerde filmmaker Leonard Retel Helmrich (1959) met hulp van drie editors een film over Indonesië die opvalt door een combinatie van bescheidenheid en intensiteit.

Ogenschijnlijk is de maker niet te zien of te horen (er is ook geen voice-over), maar zijn aanwezigheid valt samen met de camera. Waardoor de kijker zich in Indonesië waant, temidden van de Indonesiërs.

De werkwijze van Retel Helmrich sluit aan bij de traditie van de cinema vérité, het met zo min mogelijk sturing registreren van de werkelijkheid.

Telefonisch - omdat hij in Indonesië aan het filmen is - licht de regisseur een en ander toe.

U volgde een opleiding tot speelfilmregisseur aan de Nederlandse film - en televisieacademie. Bedacht u voor Stand van de maan een scenario?
Retel Helmrich: 'Nee, maar samen met mijn zusje Hetty (producent van Scarabeefilms - red.) maak ik wel een inschatting van mogelijke dramatische ontwikkelingen. Bijvoorbeeld toen ik in de gaten kreeg dat Rumidjah terug wilde naar haar geboortestreek, verwachtte ik dat ze vroeg of laat zou bedenken dat haar kleindochter daar geen toekomst heeft. Ik probeerde erachter te komen wanneer ze Tari ging vertellen dat het een afscheid betekende.

' Uiteindelijk ging dat echt op z'n Indonesisch; een paar minuten voordat de trein arriveerde die het meisje zou wegvoeren. Omdat ik de Indonesische manier van denken en doen wel aardig aanvoel, bleef ik met m'n camera in de buurt, en kon zo het dramaatje vastleggen.'

Werkt u met een kleine crew?
'Ja heel klein, want ik doe zelf camera en geluid. Alleen mijn vaste camera-assistent Ismail Fahmi Lubish is er altijd bij, hij past ook op de apparatuur. Het meest werk ik met een digitale camera, alleen de totaal-opnamen zijn met de Arriflex op 35mm gedraaid. Later werden de op DVcam gedraaide opnames opgeblazen tot 35mm , omdat het verschil anders te groot zou zijn.'

Schept de camera geen afstand als u aan het werk bent?
'Ik heb die camera altijd bij me, dus Rumidjah en de mensen om haar heen beschouwen dat ding als een deel van mijn identiteit. Mijn methode is om dichtbij iemand te gaan staan, binnen gevoelsafstand. Zo word ik in plaats van omstander hun medestander. Voordeel van de moderne camera is dat je hem niet voor je gezicht hoeft te houden, maar vanaf een afstand op het schermpje kan controleren.

'Om zo dicht op de huid van mensen te kunnen filmen heb ik een filmstijl ontwikkeld die ik de One Shot Cinema noem. Dat is anders dan met de camera als een fly on the wall een gebeurtenis observeren. Meer participerend, ik zit er zelf middenin. One shot, omdat wanneer ik een gebeurtenis begin te filmen de camera laat lopen en die niet meer uitzet voordat de gebeurtenis is afgelopen. Daarbij ben ik constant met de camera in beweging, zo geef ik mijn gevoelens door. Vergelijk het met de emotionele zeggingskracht van een muziekakkoord. Je creëert een visueel muziekstuk.'

Hoe bent u op het idee van de single shot cinema gekomen?
'Na de filmacademie heb ik regie-assistentie gedaan bij Odyssée d'amour (1987) van Pim de la Parra. Daarbij werden onderwateropnames gemaakt door cameraman Jordan Klein, bekend van de Flipper-films. Zijn manier van filmen, zoals hij met de camera als een dolfijn rond z'n onderwerp bewoog, bracht mij op het idee om ook boven water zulke bewegingen te maken. En onder invloed van de Nouvelle Vague ging ik filmischer denken. Geen camera-instellingen vantevoren vastleggen , zoals ik op de filmacademie had geleerd, maar samen met de camera gaan bewegen tijdens het filmen.'

Als westerling kijk je vol verbazing naar sommige beelden uit Stand van de maan. U bent gedeeltelijk van Indonesische komaf, maar heeft u die verbazing ook?
'Ja, die verwondering heb ik nog steeds. Maar als ik lang hier in Indonesië aan het werk ben geweest moet ik weer even terug naar mijn huis in Amsterdam, om op te laden. Ik voel me Nederlander, maar het grappige is dat ik dat het sterkst voel als ik in Indonesië ben. Honderd procent medestander word ik hier natuurlijk nooit. Al moet ik zeggen dat mijn manier van intuïtief filmen overeenkomt met de manier waarop men hier met elkaar omgaat . Ik maak contact met de mensen terwijl ik hen film. Dat past nergens zo goed als in Indonesië.'