In Somewhere, haar met de Gouden Leeuw bekroonde nieuwe speelfilm, toont Sofia Coppola de leegte van het sterrenbestaan in Los Angeles. ‘Ik dacht: wat gebeurt er de volgende ochtend, als zo iemand alleen wakker wordt.’



‘Ja, ja, ik acteerde de baby die gedoopt werd in het eerste deel van The God-­father.’ Sofia Coppola plooit haar mondhoek tot een soort halve, lastig te lezen glimlach. Vindt ze het amusant of irritant wanneer de journalist tegenover haar vraagt hoe ze terugkijkt op haar verleden als acteur?

De vraag is gelegitimeerd; als scenarist en regisseur maakte ze met Somewhere zojuist een complete speelfilm over het moeizame en lege bestaan van een Hollywood-acteur van haar eigen generatie. Tegelijk geldt haar periode als actrice, die vooral bestond uit (kleine) optredens in films van vader Francis Ford, en begon met de doopscène in The Godfather, niet als haar meest glorieuze bijdrage aan de filmgeschiedenis.

Het hoogtepunt, een substantiële rol als dochter van Al Pacino’s Michael Corleone in het derde deel van de Godfather-reeks, werd ook een dieptepunt. Sofia kreeg vernietigende kritieken en werd in 1990 tot Worst New Star uitgeroepen tijdens de verdeling van de Raspberry Awards, de jaarlijkse prijzen voor de slechtste prestaties op filmgebied.

‘Om zo in de belangstelling te staan met iets waar ik nog niet klaar voor was, viel me wel een beetje zwaar’, zegt ze nu. ‘Ik was een jaar of 19, wist niet wat ik wilde doen, wist ook niks van acteren, maar probeerde wel van alles. Daarna ben ik terug naar school gegaan, andere dingen gaan doen. Tot ik een korte film maakte en zo uitvond wat ik wilde doen.’

Coppola (1971, New York) zit in een rustige, van het publiek afgeschermde hoteltuin in Venetië, waar ze tafeltjes filmpers te woord staat. Een week later zal ze als eerste Amerikaanse vrouwelijke regisseur de Gouden Leeuw van Venetië winnen, de prestigieuze hoofdprijs van het oudste filmfestival ter wereld. Uit handen van juryvoorzitter en collega Quentin Tarantino, waarmee ze ooit korte tijd een relatie had.

Iets verderop in de hoteltuin zit acteur Stephen Dorff, de hoofdrolspeler in haar film. Zijn personage, filmster Johnny Marco, worstelt ook met het acteurschap, of beter: met alle zaken er omheen. In de openingsscène van Somewhere is te zijn hoe hij in de woestijn buiten Los Angeles rondjes rijdt op een circuit, in zijn zwarte Ferrari. Gefilmd vanuit hetzelfde standpunt, drie minuten lang. Zinloos oogt het, een saaie en onbenullige bezigheid.

Johnny, die indrukken van buiten dempt met zijn zonnebril en een continue inname van pillen en drank, is het soort man dat twee paaldanseressen bestelt voor op zijn hotelkamer en dan tijdens de voorstelling in slaap valt. Over zijn acteren heeft hij weinig meer te zeggen dan dat hij zijn ‘eigen stunts’ doet. Het eenzame, uit vluchtige ontmoetingen bestaande leven van de acteur wordt opgeschud wanneer hij zijn 11 jaar oude dochter uit een mislukt huwelijk te logeren krijgt, een rol van de jonge actrice Elle Fanning.



Coppola putte voor het filmscript rijkelijk uit haar eigen ervaringen in en om de filmwereld, maar modelleerde Johnny naar ‘een dozijn’ mannelijke acteurs. ‘Ik heb niet eerder zo nadrukkelijk vanuit het perspectief van een man geschreven. Hij is een combinatie van mensen die ik ken en verhalen die ik heb gehoord. Het grappige is: er zijn inmiddels meerdere acteurs die denken dat Johnny alleen op henzelf gebaseerd is.’

Voor Somewhere filmde ze drie weken lang in het legendarische Chateau Marmont hotel aan Sunset Boulevard, in Los Angeles. Het complex, een reproductie van een Loire-kasteel, werd gebouwd in 1929 en figureert in tal van anekdotes over beroemdheden. Harry Cohn, in de Hollywood-hoogtijdagen president van Columbia Pictures, adviseerde zijn jonge acteurs ooit: ‘Als je in de problemen moet raken , doe het dan in het Marmont.’ Dit vanwege de ‘aardbeving-proof’ en daarmee ook geluidsdichte kamers. Tal van jonge sterren woonden er maandenlang, soms semipermanent. Zo ook acteur Dorff, toen zijn carrière net begon. ‘Het is zo’n plek in Los Angeles waar een bepaalde atmosfeer hangt, bijna alsof het er spookt ’, zegt Coppola, die er zelf ook wekenlang verbleef, onder andere als kind. ‘Als mijn vader in een script-schrijffase zat, verbleef hij vaak in hotels, en bracht hij mij soms mee.’

Ook haar met een Oscar voor het script bekroonde meesterwerk Lost in Translation (2003) speelde zich in een hotel af, in Tokio, en handelde over een door zichzelf en zijn vak verveelde oudere acteur (gespeeld door Bill Murray), die een jongere vrouw ontmoet. Het maakt de vergelijking met Somewhere voor de hand liggend, maar Coppola benadrukt liever de verschillen dan de overeenkomsten tussen de personages. ‘Johnny bevindt zich in een heel ander stadium van zijn leven. Die is 35,?en moet kiezen welke kant zijn leven nu verder uitgaat. Hij hoeft niet zo te eindigen als het personage in Lost in Translation.’

Haar vader, die als executive producer op de filmrol staat, kreeg ditmaal – voor het eerst – Sofia’s film niet als ruw materiaal te zien, maar pas in de volledig afgemonteerde versie. ‘Ik wilde niet te veel opinies’, zegt Sofia, die samen met haar oudere broer Roman het filmbedrijf American Zoetrope van haar vader heeft overgenomen. ‘Mijn broer, die ook producent is van Somewhere, is dagelijks bezig met het bedrijf.’

In Interview Magazine noemde Francis Ford Somewhere onlangs een ‘klein minimalistisch meesterwerk’, en zei hij zijn eigen manier van filmen te kunnen verbeteren als hij maar leerde om, net als Sofia, ‘minder te doen’. Ook informeerde hij, tijdens een bezoekje aan de set, bij acteur Dorff of die soms begreep hoe Sofia er toch steeds in slaagt weg te komen met van die ‘korte scripts’. 47 pagina’s telde Somewhere slechts op A4-papier, ongeveer de helft van de gebruikelijke lengte van een filmscenario.

‘Ik vertel liever met beelden dan dat ik mijn films laat voortdrijven door dialoog’, zegt de filmmaakster erover. ‘In Somewhere wilde ik ook gewoon laten zien hoe Johnny in zijn eentje tijd doorbrengt, het gaat me meer om personages en sfeer dan om plot .’

Ze kwam op het idee voor haar film in Frankrijk, waar ze enige tijd woonde met haar vriend en vader van haar twee dochters, Thomas Mars. Hij is zanger van de Franse alternatieve rockband Phoenix, die ook veel van de muziek van Somewhere verzorgde. ‘Iemand kwam bij ons op bezoek en bracht wat tijdschriften mee uit de Verenigde Staten, die je daar niet overal hebt. Ik bladerde erin en trof verschillende verhalen over acteurs die door een crisis gingen. Ik dacht: je kunt je best iets voorstellen bij die hele partyscene- levensstijl, maar wat gebeurt er de volgende ochtend, als zo iemand alleen wakker wordt? Ik vroeg me af hoe zo’n leven zou zijn. Tegelijk wilde ik ook iets doen met de obsessie met roem, iets wat in mijn beleving vroeger toch minder was.’

Een zo simpel mogelijke film maken, was de opdracht die ze zichzelf daarbij stelde, na haar met honderden figuranten en uitbundige kostuums opgetuigde periodefilm Marie-Antoinette, die geen commercieel succes bracht. Ze ziet het zichzelf niet snel meer doen, zo’n grote studiofilm met alles erop en eraan regisseren. ‘Het was leuk, maar ik focus liever op enkele personages en wat die van binnen meemaken, in plaats van op de buitenkant.’



Door met een beperkt budget te werken, van 7 miljoen dollar, kon ze ook makkelijker de acteurs kiezen die ze zelf prefereert, in plaats van te schipperen met namen die de studio aandraagt. Stephen Dorff bijvoorbeeld, was geen voor de hand liggende keuze; een acteur die nooit wist door te dringen tot het echelon van de echte sterren. Een voordeel, vond Coppola. ‘Je weet niet zo veel van zijn persoonlijke leven. Stephen is niet zo beroemd dat zijn eigen leven voor dat van Johnny gaat staan, en het personage overschaduwt.’

Ze vroeg hem speciaal voor de opnames korte tijd wat meer te drinken en minder te slapen, en daadwerkelijk in het Marmont hotel te wonen, in een kamer boven de voor de opnames afgehuurde verdieping. Ook vroeg ze hem in zijn vrije tijd een baseballpetje te dragen, zodat hij voldoende bleek en verlopen oogde voor de rol .
De gegadigden voor twee korte doch opvallende bijrollen trof Coppola aan op de Playboy Mansion van de blootblad-uitgever Hugh Hefner; de Playmate- tweeling Kristina en Karissa, die in de film met niet al te veel talent een paaldans-routine opvoert. ‘Iemand wees me op hun bestaan en ze waren perfect: schattig en knap zoals cheerleaders. Ik heb ze gevraagd niet te oefenen, omdat ik wilde dat de scène met Johnny er niet al te professioneel uit zou zien.’

Een mannelijke regisseur zou vermoedelijk een ander, meer doorgewinterd type stripper hebben gekozen, stelt Coppola. ‘Toen ze op de set met hun konten begonnen te schudden zei ik al: o, dit is te vulgair, maar de mannen op de set zeiden allemaal: nee, dit is geweldig. Ik moet niet te prudent zijn.’
Actrice Elle Fanning, 11 jaar oud tijdens de opnames, maar sindsdien nogal gegroeid, benadrukt tijdens haar gesprekje met de filmpers de volstrekte beheersing van haar regisseur. ‘Ik heb haar nooit ook maar een moment boos zien worden op de set. Sofia is altijd zoet en lief.’

Coppola zelf: ‘In mijn beleving kun je als regisseur communiceren wat je wil zonder luidruchtig te worden. Volgens mij krijg ik altijd gedaan wat ik wil.’
Ook in haar films is ze geneigd agitatie te mijden. Somewhere is vrij van het soort grootse confrontatiescènes waar veel collega-filmmakers juist op teren, en naar toe werken. ‘Dat is een kwestie van smaak, maar ik geloof ook echt dat drama niet per se gepaard hoeft te gaan met allerlei externe krachten. Ik denk dat in een leven ook kleine, verstilde momenten voorkomen die een groots effect op je hebben. Momenten die iets van het innerlijk leven van een personage tonen, die zoek ik.’