In Barney’s Version zien we een man die we eigenlijk zouden moeten haten, maar waar we toch van houden. Producent Robert Lantos en hoofdrolspeler Paul Giamatti over een onaangenaam personage.

Twaalf jaar kostte het de Canadese producent Robert Lantos (1949) om zijn ‘ pet project’ Barney’s Version van de grond te krijgen. Niet omdat de vaste producent van Canadese grootheden als David Cronenberg en Atom Egoyan geen geld kon vinden, maar omdat het script maar niet goed wilde worden.

Barney’s Version is gebaseerd op het laatste boek van Lantos’ goede vriend Mordecai Richler. Ruim tien jaar geleden begonnen ze samen aan een script voor de film, maar toen Richler in 2001 onverwachts overleed, bleef Lantos alleen achter.
‘Ik voelde me de beheerder van Fort Knox,’ vertelt de producent net na de wereldpremière op het afgelopen filmfestival van Toronto: ‘Het was niet langer zomaar een film. Het moest een ode aan het boek worden, de beste mogelijke film, hoe lang het ook zou duren. Uiteindelijk werd dat twaalf jaar.’

De wereld die in Barney’s Version besproken wordt , is die van de Joodse gemeenschap in Montreal. Een heel specifiek milieu, het milieu ook van Richler en Lantos. ‘Door dat specifieke wordt de film universeel . Kijk maar naar alle goede films en boeken, die hebben allemaal levensechte personages. En om levensecht te kunnen zijn moet je specifiek zijn. Wat ik onweerstaanbaar vond aan Mordecai’s boek was dat hij daarin een man beschreef die zijn hele leven tegen de stroom in zwom, die geen enkel respect toonde voor anderen, politiek incorrect was. Een man die we eigenlijk zouden moeten haten, maar waar we toch van houden, omdat er onder de stekelige buitenkant een echt mens zit, met een hart.’



Zeven scripts
Onaangename personages doen het veel beter in boeken dan in films, en het grootste probleem bij het omzetten van boek naar script was het behouden van die compromisloze, bijtende toon van het boek. Het vinden van de juiste acteur voor het hoofdpersonage Barney Panofsky was daarbij essentieel.

Lantos : ‘Ik was al een paar jaar bezig met het script, en wist nog steeds niet wie Barney zou moeten spelen. De grote Joodse acteurs waren allemaal te oud. Dustin Hoffman, George Segal, Richard Benjamin, allemaal boven de zeventig. Ik hield er al ernstig rekening mee dat ik twee acteurs zou moeten gaan gebruiken, want we volgen Barney van zijn dertigste tot zijn zestigste, en toen zag ik Paul Giamatti in Sideways. Na Paul wist ik dat we niet langer hoefden te zoeken. Toen wist ik dat Barney bestond.’

Giamatti werd niet gelijk gevraagd voor de rol, want Lantos wilde eerst dat er een goed script lag. ‘Ik heb niemand een script gestuurd voordat ik wist dat het perfect was. Ik had al zeven scripts gezien, van drie verschillende auteurs, van wie er twee een Oscar hadden gewonnen, maar uiteindelijk werd het de tamelijk onbekende schrijver Michael Konyves, omdat hij in dezelfde toon kon schrijven als Richler. Dat script heb ik naar Paul gestuurd en hij wist dat hij de enige was die Barney zou moeten spelen, en zei ja.’

De acteur Paul Giamatti (1967) is niet zo lomp en provocerend als Barney, maar de groezelige, agressief- defensieve kant van brombeer Barney is duidelijk niet gespeeld. Erg lange antwoorden geeft Giamatti niet, en hij doorspekt zijn zinnen graag met het woordje fucking.

Was Barney een moeilijk personage om dichtbij te komen?
Giamatti: ‘ Nee. Niet moeilijker dan de rest, tenminste. Misschien zelfs wel makkelijker, want ik vond het erg leuk om hem te spelen, en soms kost het me wel eens moeite iets leuks aan mijn personages te ontdekken. Hij doet natuurlijk verschrikkelijke dingen, maar zelfs die dingen waren leuk om te spelen, want ik zou ze nooit zelf durven. Ik zou, bijvoorbeeld, nooit de nieuwe man van mijn ex midden in de nacht bellen met de mededeling dat ik nog wat naaktfoto’s van zijn vrouw heb liggen. En hem dan vragen of hij die wil hebben, omdat hij zo kan zien hoe zij er uitzag toen ze nog op haar best was. Of op mijn trouwdag achter een andere vrouw aangaan… Misschien als ik dronken was. Zoals Barney. Wie weet.’


Barney is bijna een film lang dronken. Hoe speel je dat?
‘Ik speel vaker personages die dronken zijn. Ik weet niet zo goed waarom, want ik drink eigenlijk niet zo veel. Deze keer moest ik vooral grappig dronken zijn. Niet depressief dronken. Het moest licht blijven.’

We zien Barney als dertiger, maar ook als zestiger. Was het moeilijk om tussen de verschillende Barney’s heen en weer te schakelen?
‘Dat viel wel mee. Door de make up wist ik heel goed welke Barney ik was. Helemaal als ik ook nog keek naar de hoeveelheid haar die ik nog op mijn hoofd had. Ik heb wel eens eerder projecten gedaan waarin ik verschillende leeftijden moest spelen, en dan heb ik me ook vast wel eens vergist, maar dat is niet zo erg, want mensen zijn zo. Soms reageren jonge mensen heel volwassen, en vice versa.’

Kende u Mordecai Richler’s boek?
‘Nee, ik had het niet gelezen, en heb het eerlijk gezegd nog steeds niet goed gelezen. Ik blijf liever bij het personage in het script, want ik heb de neiging er veel te veel bij te halen als ik me in een historisch personage verdiep. Ik ben nu bezig met een film over Ben Bernanke , ken je die?’

Iemand van de banken, toch?
‘Ja, inderdaad. Grappig, want bijna niemand die ik spreek weet wie hij is. Terwijl hij een van de machtigste mannen op aarde is. Hij is de baas van de Fed, de Amerikaanse centrale bank, en hij heeft geen enkele persoonlijkheid. In ieder geval niet voor de camera. Het zal nog moeilijk worden om hem te spelen, want ik heb geen idee hoe ik een mens van hem moet maken. Ieder menselijks lijkt hem vreemd. He is a total fucking enigma.’

Heeft u nog geprobeerd met hem in contact te komen?
‘Hij ziet me komen! Maar ik ga het toch proberen. Met een beetje geluk krijg ik hem even te spreken en kan ik zien of hij interessanter is dan die lege huls die me altijd op televisie aanstaart.’


Even terug naar Barney. Dat is een lastig, stekelig heerschap. Het soort personages waarop u patent lijkt te hebben…
‘Ik wordt vaak getypecast in deze rollen, maar dat vind ik niet erg. I corner the market. Ik heb altijd werk. Ik heb ooit Bud Cort ontmoet, ken je die nog? Van de jaren zeventig komedie Harold and Maude. Die zei tegen me dat ik maar beter kon genieten van het feit dat ik getypecast wordt. Hij heeft zich er destijds tegen verzet en heeft nooit meer een grote rol gespeeld.’