Met haar vierde regie No et moi levert actrice Zabou Breitman een intense film af over een ongewone vriendschap. Ontmoeting met een Frans multitalent.

Zoals iedere dag zwijgen, ook deze maandagochtend in januari, in de Parijse rue Scribe de vlekkeloze façades van twee vermaarde luxehotels elkaar voornaam toe. Op nummer 1 is het elegante Hotel Scribe gevestigd. Op datzelfde adres presenteerden, op 28 december 1895 in de Salon Indien van het toenmalige Grand Café, de gebroeders Lumière hun Cinématographe. Die eerste publiek toegankelijke filmprojectie veranderde de wereld. Tegenover het Scribe zit, op straatnummer 2 , het InterContinental Paris Le Grand. Deze moloch in Empire- stijl beslaat zo’n beetje het hele driehoeksblok - vanaf de statige westzijde-entree aan de rue Scribe tot aan de oostvertrekken boven het vermaarde Café de la Paix met uitzicht op het plein voor de Opéra Garnier. Een fikse wandeling.


Zabou Breitman in No et moi

Actrice-scenariste-regisseur Zabou Breitman, die vandaag haar nieuwe film No et moi aan de buitenlandse pers voorstelt, komt erachter dat in dit labyrint een routeplanner reuze handig zou zijn. Ze denkt zich in de etage te hebben vergist en verdwaalt vervolgens hopeloos. In lichte paniek consulteren pr-dames hun walkie-talkies (op de aftiteling van Franse films altijd vermeld als talkies walkies). Ach, dan begint het interview gewoon een kwartier later, zoals ook dit artikel iets later begint.

Eenvrouwsenergiecentrale
Zabou Breitman (1959), dochter van een scenarist en een actrice, is voor de Fransen al drie decennia Zabou: koosnaampje voor Isabelle, haar echte voornaam. Als Zabou speelde ze in meer dan zeventig films, van komedie tot drama. Gezien de familieantecedenten bijna een vanzelfsprekendheid. Papa Breitman schreef – als Jean-Claude Déret – in de zwart-witjaren van de Franse televisie onder meer scenario’s voor de avonturenreeks Thierry la Fronde en nam zijn dochter vaak mee naar de opnamen. In 1964 stapte de kleine Zabou een episode binnen.

Vroege voorbode van een carrière waarin cinema, theaterbewerkingen en -tournees , televisie, scenarioschrijven, regisseren en moederschap elkaar afwisselen en aanvullen. Hoe zou ze het allemaal klaarspelen? Het antwoord krijgen we meteen wanneer ze hotelkamer 2123 binnenwervelt: Zabou is een eenvrouwsenergiecentrale .

Ook No et moi, adaptatie van de gelijknamige roman van Delphine le Vigan, bruist van de energie. In het verhaal sluit de dertienjarige scholiere Lou (Nina Rodriguez) tijdens praktijkinterviews voor een werkstuk vriendschap met de dakloze negentienjarige No ( Julie-Marie Parmentier).

Het gevoelige lyceummeisje uit de Parijse middenklasse en de ankerloze overlevingskunstenares aan de zelfkant – twee eenzame planeetjes kruisen elkaar. Lou zet haar ouders, gespeeld door Bernard Campan en Breitman zelf, voor het blok: No moet gered en dus komt ze inwonen. Eindelijk wordt dan die ene leegstaande kamer in het appartement ook weer bewoond.

‘De moeder van Lou is al jaren depressief en permanent verdoofd door kalmerende middelen,’ steekt het multitalent met het ravenzwarte haar meteen van wal. ‘Deels speel ik dat op intuïtie en deels op ervaring, ik heb er toch zo’n dertig jaar als actrice opzitten. Bovendien had ik de documentaire Urgences (1988) van Raymond Depardon al voor theater bewerkt en gespeeld. Die film, over acute psychiatrische gevallen, is gebaseerd op onversneden materiaal, op getuigenissen . Hij diende uitstekend als bron voor de film en mijn bijrol in het bijzonder. Verdriet is vaak iets zo subtiels, verstopt tussen de fles wijn en het keuken- of badkamerkastje.’

Zabou en co-scenariste Agnès de Sacy namen hun noodzakelijke vrijheden, overigens geheel zonder conflicten met romanauteur Le Vigan. ‘Delphine huilde toen ze de film zag, ook omdat Nina haar fysiek en qua karakter zo aan haarzelf op die leeftijd deed denken. Niettemin kostte het veel voorbereidingstijd om Nina geconcentreerd en in haar rol te houden. Ze bewaart het liefst de totale zelfcontrole.

Maar ja, deze rol vraagt natuurlijk ook om juist de controle te verliezen. Alleen al de heftige, lange scène waarin Lou, verbijsterd over het plotselinge verdwijnen van No, tegen haar ouders uitvaart en er zelf vantussen gaat, daarmee zijn we drie repetitiedagen zoet geweest.’

Ballade van een soldaat
Eigenlijk was Julie-Marie Parmentier met haar dertig jaar veel te oud voor de rol van ongeleid projectiel No. Toch bleek de keuze in meer dan castingopzicht alleen een gouden greep. Zabou: ‘Stel je voor, op je 28ste binnengehaald worden door de Comédie Française [het prestigieuze Franse staatstheater]. Julie- Marie fungeerde heimelijk als co-regisseur voor Nina, die haar adoreerde en zich door haar soms helemaal liet meevoeren. Nina wilde natuurlijk tegen haar opbieden, maar moest zich ook strikt aan de tekst houden. Julie-Marie deed me denken aan Olivier Gourmet [Waals karakterspeler uit l’Enfant en Congorama] of Florence Loiret Caille [te zien in Breitmans vorige film Je l’aimais]. Hypergeconcentreerd, altijd beschikbaar, in het personage verzonken. Dat type acteur is net een marsmannetje: tijdens een project bestaat niets anders dan de rol.’


Julie-Marie Parmentier in No et moi
De opmerking dat je als toeschouwer alle rollenstudie en repetitie niet ziet, dat in No et moi de jonge hoofdrolspelers waarachtig en levendig overkomen, tovert een brede glimlach op het gezicht van Zabou Breitman. ‘Oh, dat doet me enorm veel plezier. Juist bij deze film waren de spontaniteit en het naturel absoluut essentieel voor me. Omdat ik met kinderen werkte, heb ik de zware scènes, die we vantevoren goed hadden doorgenomen, wel voor een later opnamestadium bewaard. Mijn zeventienjarige zoon Antonin [speelt de vriend van Lou en No] regisseren was ook niet moeilijk. Hij was juist ongerust dat hij niet goed genoeg zou zijn . Draaidag één was heel lastig voor hem, maar toen viel er een last van z’n schouders.’

Ten huize Breitman wordt de cinefilie dagelijks doorgegeven en gevoed. ‘Mijn vader heeft me met cinema grootgebracht. Kun je je voorstellen dat ik als piepjong meisje La jêtée [korte avantgardelassieker uit 1962 van Chris Marker] en zware Russische kost als Ballade van een soldaat [1959, Grigori Tsjoechraj] voor m’n kiezen kreeg?’ Ze lacht en vervolgt enthousiast: ‘Antonin is ook al zo’n omnivore cinefiel, en dat op zijn leeftijd. Capra, Polanski, Depardon, Hitchcock – hij heeft al zo veel gezien en kan het zelfs al redelijk duiden . Alleen in de wereldcinema moet ik hem nu gaan bijspijkeren. Enfin, kalmpjes aan.’

Dat geldt momenteel ook voor haarzelf. ‘Na meer dan drie jaar onafgebroken theater- en filmwerk kan ik nu voor het eerst weer ademen.’ Zabou zakt slap achterover in de fauteuil, de armen langs de leuningen bungelend, en slaakt een zucht van verlichting.

‘Eindelijk ontspannen, vrienden zien, naar het theater. Naast mijn filmwerk doe ik nog andere dingen, zoals tekenen. Maar het belangrijkste van alles: lezen! Verschrikkelijk om daar zo lang nauwelijks of geen tijd en vooral geen ruimte in je hoofd voor te hebben. ( Peinst) Weet je, zonder filmkijken zou ik wel kunnen, maar het lezen, dat kan ik niet missen. Dan heb ik het gevoel dat me alles ontgaat.’