Vijf jaar heeft Markus Imhoof gedaan over het filmen van More Than Honey, zijn documentaire over het uitsterven van honingbijen. ‘En over het leven van bijen,’ benadrukt Imhoof meermaals.

Alles wat met bijen te maken heeft, komt langs in de documentaire. Van mooie close-ups van bijen tot gesprekken met imkers die niet willen accepteren dat het vak drastisch aan het veranderen is. Ook is te zien hoe er met de beestjes wordt omgegaan in de Verenigde Staten, Australië, China en Zwitserland.

Bijen zijn altijd al onderdeel van Imhoofs leven en van zijn familie geweest. Zijn grootvaders was een imker, zijn dochter en schoonzoon hebben zich als biologen gespecialiseerd in bijen. Nadat de regisseur hoorde dat er steeds meer bijen onnodig sterven, vond hij het noodzakelijk er een documentaire over te maken.

De film laat zien dat bijen het tegenwoordig moeilijk hebben. Er worden veel problemen getoond, maar geen oplossingen. Zijn die er dan niet?
‘Het lastige is dat het probleem uit zoveel verschillende factoren bestaat. De landbouw raakt steeds meer geïndustrialiseerd, waardoor er steeds minder bloemen en planten zijn. Bovendien heeft de moderne landbouw pesticiden nodig, die goede en slechte insecten niet uit elkaar kunnen houden. Daardoor sterven ook de bijen. Daarbij speelt de globalisering een rol: er zijn steeds meer ziektes. Bijen die van Europa naar China worden gebracht, brengen mijten mee terug. Imkers moeten chemicaliën gebruiken om de mijten te bestrijden en dat leidt tot bijen die niet meer zonder chemicaliën kunnen leven.’

Wat kunnen kijkers die geschrokken zijn van het probleem ertegen doen?
‘Je moet je bewust zijn van hoe je leeft, van wat je eet. Bijvoorbeeld: hoeveel van de amandelen die je eet, komen van boomgaarden uit Californië, waar bijen slecht worden behandeld? Wat voor honing staat er in je keuken?’

Er zitten ontzettend veel mooie close-ups van bijen in de documentaire, hoe zijn die gefilmd?
‘Het was voor mij van groot belang dat je een intiem beeld van de bijen krijgt. We ontdekten dat als we drie keer zo traag als normaal filmden in de bijenkorf - 70 frames per seconde in plaats van de reguliere 24 - dat de bijen net zo snel bewegen als mensen. Op die manier kun je je beter identificeren met de bijen. De camera waarmee we filmden, is normaal voor militair gebruik: er worden explosies mee geanalyseerd. Het is een lastige camera: één seconde in het echt levert mij twaalf filmseconden op. Na twaalf of veertien seconden filmen, worden de beelden daarvóór gewist. Het was dus een uitdaging om elke keer op het juiste moment stop te roepen tijdens het filmen.’

De documentaire oogt bijna als een speelfilm.
‘Ik denk dat dat komt door de zes speelfilms die ik hiervoor heb gemaakt. Dit verhaal wilde ik zo graag vertellen, maar niet op een journalistieke manier, niet als een reportage . Ik wilde het als een film vertellen en dat is gelukt dankzij de ervaring die ik eerder heb opgedaan.’