A Long Story, het speelfilmdebuut van Jorien van Nes, is een intiem Nederlands drama dat zich deels afspeelt in Roemenië. ‘Wat mij het meest fascineert, zijn mensen met een geheim.

Als zijn Roemeense klusser om het leven komt, zit weduwnaar Ward ineens opgescheept met diens zoontje Mihai. Hij besluit het jochie naar zijn moeder in Roemenië te brengen. Die hij dan wel eerst moet vinden, want ook zij is het werk achterna gereisd en zou ergens bij de Zwarte Zee moeten zijn.

Dat is in grote lijnen het gegeven van het Nederlandse drama A Long Story. Maar in deze intieme film draait het niet om grote lijnen, maar om kleine verhalen. Van weduwnaar Ward die de dood van zijn vrouw nog niet verwerkt heeft, van Mihai die zijn vader heeft verloren, en van Mihais moeder die haar man kwijt is en er nu alleen voor staat. A Long Story is het speelfilmdebuut van Jorien van Nes (42).

Eerste speelfilms willen nogal eens persoonlijk zijn. Hoe is deze film persoonlijk?
Jorien van Nes: ‘Wat mij het meest fascineert, zijn mensen met een geheim. Ze functioneren wel en doen wat er van ze verwacht wordt , maar ondertussen worstelen ze met iets waar ze niet echt uit komen. Het zat ook in de vorige film die ik maakte, Den Helder [de korte film waarvoor ze in 2008 een Gouden Kalf won], en het zit ook in Ward. Hij heeft alweer een tijdje geleden zijn vrouw verloren en zou zich daar eigenlijk overheen moeten zetten, maar dat lukt hem niet. Hij zegt ja als hij ja moet zeggen, doet een beetje gezellig als dat moet, maar hij is er zelf niet echt bij. Hij is in een soort offline status. Wat mij in Ward interesseert, is dat hij nooit het achterste van zijn tong laat zien en dat er zich altijd wat anders afspeelt in die kop.’



En u wilt in die kop kruipen?
‘Ja. Maar dat kan niet. Tenzij je een voice-over gebruikt natuurlijk, maar dat wil ik niet. Met een voice-over leg je alles uit, en dat heeft deze film niet nodig. En ook acteur Raymond Thiry, die Ward speelt, niet, want hij kan al die lagen heel goed suggereren zonder ze te moeten benoemen.’

Is dat waarom u Thiry koos voor Ward?
‘Al heel snel hadden Lotje IJzermans, die het scenario schreef, en ik hem op het oog. Zoals dat dan gaat, hebben we nog een heleboel andere acteurs bekeken, maar we kwamen steeds bij hem terug. Want hij heeft die gelaagdheid alleen al in zijn voorkomen.
Raymond is een heel aparte acteur. Hij heeft nooit een acteursopleiding gedaan. Hij werkte eerst elf jaar in een garage voor hij werd ontdekt als acteur. Ioana Flora, de Roemeense actrice die Mihais moeder speelt, wilde de hele tijd met hem praten over intenties en motivatie, maar dan had hij iets van: laten we het maar gewoon doen .’

Hoe bereidt hij zich dan voor?
‘Hij gaat gewoon een sigaretje roken. Hij heeft me wel verteld, en misschien moet ik dat helemaal niet verklappen… hoewel, zo erg is het niet. Maar toen ik hem vroeg: “Hoe doe je dat toch?”, wanneer hij op een bepaalde manier moest kijken, toen vertelde hij me dat hij soms ook niet weet waar hij aan denkt, en dat hij als hij niet weet waar hij aan moet denken gewoon luistert naar de piep in zijn oor. Hij blijkt dus een piep in zijn oor te hebben.’ (glimlacht)

De film speelt zich voor meer dan de helft af in Roemenië, waar toevallig heel goede regisseurs vandaan komen. Heeft u ter inspiratie nog naar hun films gekeken?
‘Ik had wel een paar dvd’tjes liggen, maar ik heb er niet veel van gezien. Het is echt heel knap wat ze daar doen, want ze hebben nog minder geld dan wij. Ze maken vooral hoofdstedelijk drama, noem ik het maar even. Bijna alle actie speelt zich af in appartementen. Met lange shots. Ik heb wel stukjes van die films gezien, maar dat was vooral omdat ik Roemeense acteurs en actrices zocht .’

Waarom heeft u ze niet helemaal bekeken?
‘Ik wilde geen film in de Roemeense traditie maken.’

Wel in een andere traditie?
‘Voor de regie van het kleine mannetje heb ik wel naar Ladri di biciclette gekeken…’



Vittorio De Sica’s neorealistische meesterwerk.

‘Ja, maar daarmee wil ik me natuurlijk niet met De Sica vergelijken. Ik vond het vooral mooi hoe dat jongetje speelt. Een beetje als een baasje van 45 in het lichaam van een achtjarige. Ik hoopte dat dat ook bij Victor Copariu, die tien was toen hij Mihai speelde, het geval zou zijn.’

Ja, want bij Raymond Thiry als Ward kan je er nog wel op vertrouwen dat alles goed komt, maar bij zo’ n jong ventje…
‘Ja, dat was heel spannend.’

Wanneer wist u dat het goed zat?
‘Eigenlijk pas in de montage.’

Zo laat?
‘Nee, dat is niet waar. Maar in het begin dacht ik wel: mijn god, waar zijn we aan begonnen. Omdat hij nog nooit geacteerd had. En nog nooit gevlogen. En ineens staat hij in een tochtig huis in Friesland. Hij verstaat de regisseur niet, kent de tolk nog niet, en al dat vertrouwen moest in een hoog tempo gewonnen worden. Ik had hem gekozen omdat hij bij de auditie heel stoer zat te vertellen over een voetbalvriendje aan wie hij eigenlijk een hekel had. Hij bleef maar vertellen, heel natuurlijk, alsof er geen camera op hem gericht was. Toen dacht ik: dit is ons mannetje! Maar of hij dan kan acteren … Of hij gewoon kan lopen… Want gewoon een keuken in lopen is heel moeilijk.’

Omdat je niet moet denken: ik loop nu een keuken binnen.
‘Ja. En achter mij staan allemaal volwassenen uit Nederland.’

En kon hij goed een keuken in lopen?

‘Eigenlijk niet. Dat is er allemaal uitgegooid. Ik had wel een paar takes waarmee we het hadden kunnen redden, maar dat zag er niet echt uit. Dat voelde niet echt.’

Want daar gaat het om? Iets moet echt voelen, dan mag het in de film, zo niet dan gaat het eruit?
‘Ja. En dan krijg je een kortere film.’

Deze is toch nog 93 minuten geworden.

‘Godzijdank wel ja.’ (lacht)