Een van de spraakmakendste films op het afgelopen IFFR was het Duitse WO II-drama Phoenix van Christian Petzold (1960). Over de Joodse Nelly die ernstig verminkt Auschwitz overleeft.

In de puinhopen van naoorlogs Berlijn krijgt de verminkte Auschwitz-overlever Nelly na plastische chirurgie haar gezicht terug. Helemaal gelukt is het blijkbaar niet, want als ze na enig zoeken haar man Johnny terugvindt in nachtclub Phoenix, herkent hij haar niet. Johnny vindt haar wel iets lijken op zijn – naar zijn stellige overtuiging – overleden vrouw, wat hem weer goed uitkomt, want zo kan zij zich voordoen als zijn vrouw en kan hij haar familiefortuin incasseren. Uit liefde en in de hoop dat hij haar toch zal herkennen besluit Nelly zijn smerige spelletje mee te spelen.

Bij Phoenix is het essentieel dat je accepteert dat hij haar niet herkent. Was u daar ooit bezorgd over?
Petzold: ‘Ja, dat heeft me altijd bezig gehouden. Ook tien jaar terug al, toen ik met Harun Farocki aan het script begon . We wisten dat dat de lakmoesproef van deze film zou worden. Als je het niet accepteert, zal deze film je weinig doen. Maar als je het niet accepteert, heb je wat mij betreft ook niets in een bioscoop te zoeken.

Tien dagen geleden zag ik op Arte Max Ophüls’ Letter from an Unknown Woman weer. Die film gaat over een Weense pianist die het met allemaal vrouwen doet. Met een van hen heeft hij twee weken een intense romance, maar dan moet hij op tournee. Drie weken later is hij terug. Hij heeft inmiddels veel avontuurtjes gehad en herkent haar niet. Dat is bijna niet te geloven, maar ik geloof het toch. Omdat het klopt. Sommige mannen zien hun vrouwen niet.

Alfred Hitchcock heeft na de oorlog meegewerkt aan een documentaire over de concentratiekampen Bergen Belsen en Buchenwald. Daarin kun je zien hoe Duitsers langs de massagraven lopen en niet willen kijken. Net zoals ze daarvoor zes jaar langs de kampen hebben gelopen en niets hebben willen zien. Mensen die zeggen dat hij haar zou moeten herkennen, zouden eindelijk moeten inzien dat sommigen een andere kant opkijken en dan echt niets zien. Niet dat ze dan iets ontkennen, maar ze registreren het echt niet.’

Ga je wel mee in dat gegeven, dan heeft de film een verpletterend mooi einde. Stond dat einde altijd vast?
‘Tijdens het draaien wisten we nog steeds niet hoe de film moest aflopen. Pas na zeven weken begrepen hoofdrolspeelster Nina Hoss en ik hoe de film moest eindigen. Daarop keken we in het draaiboek, en wat bleek: daar stond het precies zo in! Heel interessant. Je schrijft iets, en dat is goed, maar eigenlijk heb je het nog niet begrepen. Je moet het eerst voelen.’

Dit is uw zesde film met Nina Hoss. Heeft u de film geschreven met haar in gedachten?
‘Van de zes keer dat we hebben samengewerkt, heb ik drie keer een rol speciaal voor haar geschreven. Waaronder Phoenix. Zonder haar had ik deze film nooit gemaakt. Want Phoenix is een balanceeract. Ik wilde mensen om me heen die alles in evenwicht konden houden. Want deze film heeft veel reflectie nodig. Het gegeven , een man die zijn eigen vrouw nabouwt, stond me echt tegen. Daar moest ik veel met de acteurs over kunnen praten. En Nina is iemand met wie je kan praten.’



Even voor de goede orde: heet de film nou Phoenix, uitgesproken op zijn Engels, of Phoenix met een Duitse eu?
‘Ik zeg altijd feunix, op zijn Duits. Die titel was trouwens een ramp, want ik moest van mijn producent een titel verzinnen en heb toen maar Phoenix geroepen. Omdat de film Flight of the Phoenix (1965) een van mijn favoriete films is. Een metafoor voor al mijn films. In die film bouwt een Duitse ingenieur, gespeeld door Hardy Krüger, uit de wrakstukken van een neergestort vliegtuig een nieuw toestel voor James Stewart. In Phoenix is het de vraag of uit die verschrikkelijke cocktail van verraad, niet herkennen en uitgesloten worden weer een nieuwe liefde kan verrijzen. Dat bouwen, construeren en ontwikkelen heeft me altijd geïnteresseerd .’

Omdat u een optimistisch mens bent?
‘Ja, dat geloof ik toch wel. Ik geloof echt dat je uit ruïnes weer iets moois kunt opbouwen. Mensen zijn zo slecht nog niet.’

Waarom speelt Nelly Johnny’s spelletje mee?

‘Pas als hij haar herkent en weer lief zou hebben, is ze echt bevrijd uit het kamp. Tot die tijd is ze een geest. Maar ze kan hem niet zelf vragen of hij haar herkent. Dat is net als bij liefdesrelaties. Als een van de twee vraagt: hou je nog van me, dan is het eigenlijk allemaal al voorbij.

Een week geleden sprak ik met Georg Stefan Troller, dat is een Joodse schrijver/journalist die als jongen Oostenrijk moest verlaten. Zijn vader heeft hem toen verteld dat ze, als ze in ballingschap gingen leven, nooit meer zouden kunnen terugkeren naar Oostenrijk. Omdat dat land dan niet meer bestaat. Net als het Duitsland van Nelly verdwenen is na haar jaren in Auschwitz. Het Duitsland dat zij kende, heeft haar verstoten. Wat overblijft is diep wantrouwen. Alle Duitse regisseurs die voor de nazi’s zijn gevlucht, of dat nou Robert Siodmak, Fritz Lang of Billy Wilder was, hebben in Hollywood allemaal heel sombere films gemaakt. Over mensen die worden verstoten. Mensen van de nacht. Spoken. En dat was ongetwijfeld omdat ze allemaal diep van binnen wisten dat ze nergens meer thuishoorden. Allemaal gingen ze na de oorlog terug naar Duitsland om daar films te maken. Allemaal hebben ze geprobeerd terug te keren. Maar het ging niet meer . Duitsland had ze verstoten en er is geen weg terug.’

Net klonk u nog zo optimistisch, is dit niet erg pessimistisch?

‘Het is maar hoe je het bekijkt. Net als Hardy Krüger in Flight of the Phoenix waardeer ik juist die mensen die niet proberen terug te keren, maar iets nieuws proberen op te bouwen. Niet weer die domme familie of dat verschrikkelijke Duitsland, maar laten we iets heel anders proberen. Heerlijk.’