De Vlaamse film wordt niet als echte bioscoopfilm beschouwd, maar is eerder iets voor op televisie. Dat stelt Philippe Meers van de Universiteit van Gent in zijn proefschrift, waarvoor hij de filmbeleving van jongeren onderzocht.

Dinsdag begint in Gent een themaweek onder de titel 'Hollywood, Europa en Vlaamse film'. Het thema is de houding van jongeren tegenover Hollywood-cinema en tegenover de Vlaamse film. De onderzoeksresultaten van Philippe Meers zijn gebaseerd op een dertigtal diepte-interviews en een enquete, waarin onder meer gervraagd werd naar de filmbeleving van een duizendtal Vlaamse jongeren uit de twee laatste jaren van het middelbaar onderwijs.

Daaruit blijkt dat 'film kijken' voor jongeren een bijzonder populair tijdverdrijf is. Het komt op de vierde plaats, na 'muziek beluisteren', 'vrienden bezoeken/ontvangen' en 'naar een feestje of een discotheek gaan'. Meer dan de helft van alle jongeren gaat minstens 1 keer per maand naar de bioscoop. Meestal bezoeken jongeren alleen grote bioscopen. Slechts eenvijfde gaat ook naar 'alternatieve' bioscopen.

Vier op de vijf jongeren zeggen een voorkeur te hebben voor Amerikaanse films, die geassocieerd worden met 'sterke, mooie, snelle, gemakkelijke, spannende, dure films', de zogenaamde Hollywood-blockbusters. Europese films doen het niet erg goed bij scholieren, althans niet op het grote scherm. Meer dan 50 procent vindt Vlaamse films wel 'iets voor jongeren', maar gaat er niet voor naar de bioscoop.