Allemaal leugens

De laatste speelfilm uit het oeuvre van Theo van Gogh

Joost Zwagerman ,

De film over de moord op Pim Fortuyn, vanaf volgende week te zien, is de laatste speelfilm van de op 2 november doodgeschoten Theo van Gogh. 0605 is geen typische Van Gogh, volgens Joost Zwagerman die het oeuvre van de regisseur beschouwt. In een echte Van Gogh gebeurt nauwelijks iets. En alles draait om de leugen.

Een kleine drie weken voor zijn dood kwam ik Theo van Gogh tegen. We fietsten elkaar op de Ceintuurbaan in Amsterdam tegemoet en stapten af om bij te praten . Ik verwachtte dat Theo het vooral wilde hebben over de waaier van reacties op Submission, Ayaan Hirsi Ali's pamflet dat hij had geregisseerd. In plaats daarvan raakte hij niet uitgepraat over de dwangmatige leugens van Boudewijn Büch, leugens die pas na diens dood ten volle aan het licht waren gekomen.

Het geval Büch intrigeerde Van Gogh enorm. Cruciale vraag was volgens hem: was Boudewijn Büch met terugwerkende kracht eerst en vooral een maniakale mythomaan of een deerniswekkende patiënt? Van Gogh stemde in met de algemene diagnose over Büch: de schijver-dichter had zijn leven lang geleden aan pseudologia fantastica, de officiële benaming voor de niet te beheersen neiging alles over jezelf bij elkaar te fabuleren om vervolgens zélf deels of geheel in die leugens te gaan geloven. 'Maar', voegde Van Gogh eraan toen, 'ook een patiënt kan soms erg goed de boel belazeren'.

In één moeite door stelde Van Gogh voor dat ik een filmscenario over Büchs leven als maniakale pseudoloog zou schrijven . 'Jij bent tenslotte een expert.' Van Gogh doelde hiermee op mijn roman Vals licht uit 1991 die hij in 1993 - jammer genoeg behoorlijk rammelend - had verfilmd. Een van de hoofdfiguren in Vals licht, Lizzie Rosenfeld, steekt Büch misschien wel naar de kroon in het dwangmatig en hardnekkig liegen. Lizzie werkt als hoer en omdat men in die beroepsgroep uit principe over de eigen identiteit jokt, valt het bij Lizzie niet zo op dat zij niet liegt uit overtuiging maar uit neurose. Dat gegeven had Theo van Gogh destijds gefascineerd - hij wilde de roman verfilmen.

Ik op mijn beurt vond Van Goghs fascinatie met het onderwerp fascinerend - en ik vind dat nog steeds. De cineast Theo van Gogh was namelijk vanaf het begin van zijn loopbaan in beslag genomen door het menselijk tekort, en dat tekort openbaarde zich naar zijn overtuiging het stelligst en het meest dramatisch in onze soms onbedwingbare neiging over onszelf te liegen en bedriegen, in het kleine, in het grote.

Van Goghs obsessie met de leugen vormt de specie die de meeste van zijn films bij elkaar houdt. Laat zijn filmoeuvre de revue passeren en je ontdekt: De Leugen Regeert. Zijn gitzwarte debuut Lüger (1982) toont de macabere wederwaardigheden van en rondom een very angry young man die op onnavolgbaar hufterige manier korte metten maakt met wat Van Gogh misschien wel de grootste leugen van het leven vond: dat de mens geneigd is tot het goede en het schone. Bijna twintig jaar later weerstreeft in de tv-film De nacht van Aalbers (2001) een journaliste het gekonkel en gedraai van een politicus die zonder gewetensbezwaren bereid is vuile handen te maken. In Blind Date (1998) stapelen de kleine en minder kleine leugens van een man en vrouw zich op. Het is een zenuwslopend gevecht tussen de twee die elkaar ontmoeten via een contactadvertentie. En in 06 (1996), naar mijn idee Van Goghs beste film, staat of valt alles met de leugen - de door lust ingegeven leugen, welteverstaan.

In films als Blind Date en 06 gebeurt op het eerste gezicht vrijwel niets. En Theo van Gogh was erg goed in films waarin bijna niets gebeurt. In 06 hebben een man en een vrouw op min of meer vaste tijden telefoonseks. Ze wisselen behalve geile praatjes toch vooral verzinsels uit. Als in 06 de man aan de vrouw vraagt wat voor kleur haar slipje heeft, zegt ze direct 'geel' terwijl wij zien dat het een rode is. Waar is dat leugentje voor nodig? Waarom liegen over zoiets futiels als de kleur van je ondergoed? Van Gogh suggereert in 06 een antwoord: het liegen is ons ingebakken, vormt onze instinctieve reactie, we liegen niet uitsluitend uit kennelijke noodzaak of om bestwil maar uit een niet te onderdrukken impuls.

In veel van zijn films varieerde Theo van Gogh op het adagium 'vertel me je grootste geheim, en ik zeg je wie je bent'. In de beste van zijn films versmolten geheim en leugen vaak met elkaar. Als in zijn films iemand de neiging heeft een persoonlijk geheim prijs te geven, dan is de kans groot dat dit geheim wordt overgoten met leugens en (zelf)bedrog.

Zelfs in Van Goghs minder geslaagde films begint en eindigt alles met de leugen . Over Baby Blue (2002), een als thriller bedoeld relatiedrama dat zich moeizaam voortsleept, zei Van Gogh zelf: 'Het is mijn meest paranoïde film tot nu toe. Baby Blue vertelt een spannend verhaal over moord en doodslag en liegen.' In datzelfde interview bekende Van Gogh dat hij niet uitblinkt in het filmen van actiescènes in het algemeen, en achtervolgingen in het bijzonder.

Het dichtst bij de leugen als basis voor al het menselijk gekrioel kwam Van Gogh misschien in Interview (2003). Daarin moet een journalist van een kwaliteitskrant, gespeeld door Pierre Bokma, 's lands beroemdste soapsterretje interviewen - de sterkste rol die Katja Schuurman heeft laten zien. Journalist en soapster blijken volkomen incompatibel. Beiden zetten de haken in elkaars vlees, spelen kat en muis, troeven elkaar af met bekentenissen en vijandigheden, waarbij het lange tijd onduidelijk blijft of geilheid of weerzin de overhand heeft.

Interview beleeft een omslagpunt wanneer de actrice het pantser van haar sarcasme laat vallen en bekent dat er bij haar kanker is ontdekt. Met tussenpozen en met ingehouden emotionaliteit vertelt de actrice over de bijzonderheden van de dramatische diagnose. We zien hoe de oudere journalist tegen wil en dank zijn cynisme laat varen. Hij gaat zelfs zover op zíjn beurt een geheim over zichzelf te onthullen dat hij tot dan toe nog nooit aan iemand heeft prijsgegeven. Maar het verhaal over de kanker is niet waar. Het verzinsel van de soapster bleek onderdeel van de strategie waarmee zij haar tegenstander een finale slag wilde toebrengen. Was getekend, Theo van Gogh.

Interview is tot in vrijwel alle details een echte Van Gogh. Onder een echte Van Gogh versta ik een met klein budget en in korte tijd gemaakte speelfilm waarin zo weinig mogelijk gebeurt, behalve dat er gepraat wordt - en hoe. Volgens deze definitie is 0605, die vanaf 12 december op internet te zien zal zijn, in veel opzichten a-typisch voor Van Gogh. 0605 is geen psychologisch drama, maar een actiefilm annex thriller, waarin de leugen wel een rol speelt maar met een andere inzet en op een andere manier dan we van Van Gogh gewend zijn.

In 0605 is de hoofdpersoon niet een slachtoffer van zijn eigen leugenachtigheid , maar juist een ouderwetse actie-held die de hypocrisie en de leugens van het establishment probeert te ontmaskeren. In 0605 hangt een Grote Leugen als een verstikkende deken boven Nederland: de Leugen over de moord op Pim Fortuyn. 0605 wil aannemelijk maken dat de moord op Fortuyn niet de actie was van de fanatieke eenling Volkert van der G., maar een zorgvuldig beraamde liquidatie waar kopstukken van de AIVD en het internationale zakenleven achter steken, met vaderlandse politici als demoniserende loopjongens.

Overtuigt de complottheorie van 0605? De conclusie moet zijn dat vanaf nu niet langer Baby Blue maar 0605 Van Goghs 'meest paranoïde film' is. Spannend is 0605 intussen op momenten wel, al zal de echte Van Gogh-filmliefhebber het vermoedelijk betreuren dat er in 0605 relatief weinig gepraat en veel gerend, gedraafd en geschoten wordt. De nonfictie-elementen zijn des te meer adembenemend. Van Gogh lardeert zijn film met tv-opnamen uit 2002 en eerder waarin Ad Melkert, Thom de Graaff, Paul Rosenmöller en Marcel van Dam hun inmiddels beruchte banvloeken uitspreken over Fortuyn. Vooral de bijdragen van Rosenmöller en Van Dam zijn in retrospectief feller en infamer dan algemeen herinnerd. Rosenmöller zei dat Fortuyn zich met uitspraken over artikel 1 van de Grondwet 'definitief in de vingers heeft gesneden' en hoopte dat de wond bij Fortuyn zó diep komt te zitten 'dat het bloeden vóór 15 mei (de datum van de verkiezingen in 2002, JZ) hopelijk niet ophoudt'.

Marcel van Dam overtreft alle anderen met het gewraakte maar zelden hervertoonde fragment uit Het Lagerhuis. Het is ontluisterend om terug te zien. In een hysterische schreeuwdiscussie met Fortuyn voegt Van Dam zijn opponent toe: 'U bent een leugenaar en een ophitser.' Fortuyn maakt Van Dam uit voor populist. Dan klinken Van Dams inmiddels beruchte woorden: 'U bent een buitengewoon minderwaardig mens.' In de rest van de film dreunt die etikettering met ademstokkende sterkte door.

0605 is geen Nederlandse variant van Michael Moores Fahrenheit 911, simpel omdat 0605 voor 90 procent een fictie-thriller is, maar de 10 procent feiten die Van Gogh heeft gemonteerd, zorgen voor meer ontregeling dan de op hypothesen gebaseerde samenzweringstheorie.

Wie 0605 vergelijkt met de rest van zijn oeuvre, ontdekt dat Van Goghs sympathie altijd uitgaat naar de underdog. Maar wie die underdog was, kon nog wel eens verrassend zijn. Zo wordt er recent veel ophef gemaakt over deze zin uit een column van Van Gogh over Paul Rosenmöller: ' Als iemand kanker verdient, dan is het Paul Rosenmöller, de hopman van politiek- correct Nederland; moge de cellen in zijn hoofd zich tot een juichende tumor vormen'.

Zonder context zijn dit de woorden van een hitser en een krankzinnige die geen schrijftafelmoord uit de weg ging. Maar gek genoeg wordt er nooit bij vermeld dat Van Gogh hier reageerde op de affaire rond GroenLinks- kamerlid Tara Singh Varma die in 2002 publiekelijk liet weten aan kanker te lijden en in een terminaal stadium te verkeren, terwijl zij in werkelijkheid kerngezond was - dat is te zeggen: ze hád wel een ziekte, maar een andere dan zijzelf zei. Net als Büch zijn hele leven, en net als de hoer Lizzie in Vals licht, leed Singh Varma aan pseudologia fantastica - ze geloofde in het bouwwerk van haar bizarre leugens en verzinsels.

Van Gogh vond het moreel verwerpelijk dat Rosenmöller Singh Varma keihard liet vallen, onder het mom dat het Kamerlid hem had 'belazerd'. Dat hád ze ook, maar als patiënt, niet als oplichter. Of, zoals Van Gogh zei: 'Singh Varma is weerloos, Rosenmöller niet.' Van Goghs conclusie in de bewuste column: 'Ik heb meer sympathie voor een getikte fabulante dan voor een miljonair' die in zijn ogen pro forma voor de minder bedeelden opkomt. In ieder geval leek het alleen voor de slechte verstaanders dat Van Gogh uitsluitend op Rosenmöller schold, terwijl hij in feite op de hem kenmerkende schrille en botte manier opkwam voor de underdog: patiënt Singh Varma.

In zijn solidariteit met het slachtoffer van ziekelijke leugens ontmoette de columnist hier de regisseur. Misschien zag Van Gogh in de affaire-Singh Varma een variatie op de tragedie die hij probeerde te vangen in de beste van zijn films. De leugen - en dat is denk ik wat Van Gogh vaak in zowel zijn columns als in zijn beste speelfilms blootlegde - verbindt ons met onze dierbaren én vijanden. Niet de liefde is het bindmiddel, maar de leugen. De tragedie openbaart zich zodra we proberen die leugens te ontkennen, te ontstijgen of te overwinnen. Dat is vergeefse energie, verspild door dommekrachten.

Ik herinner me het tweeregelige aforisme waar Theo van Gogh innig aan gehecht was en dat voor hem door de jaren heen een bron van zowel deernis als vermaak betekende: 'Sla me, sla me', zegt de masochist. 'Nee, nee!' antwoordt de sadist. Op het eerste gezicht is dit een flauw geintje. Maar voor wie beter luistert, is het een intriest dialoogje dat het sadistisch universum volgens Van Gogh uitstekend samenvat. Sadist en masochist verkeren in een patstelling. Als de sadist na zijn 'nee!' vervolgens tóch slaat, heeft hij de masochist voorgelogen. Als hij doet wat hij zegt en inderdaad niet slaat, verloochent hij via een omweg zijn natuur. En als die twee het elkaar blijven toeroepen, de wens en de weigering, zijn ze in hun onbevredigende leugenachtigheid eeuwig tot elkaar veroordeeld.

Ziehier het claustrofobisch stemmende wereldbeeld van de cineast Van Gogh in een notendop. Je hengelt naar liefde maar durft er niet openlijk om te vragen. Je verlaat je op het veilige omhulsel van de leugen. De ander beschouwt het omhulsel en de leugen als kern en waarheid - durft die waarheid niet aan en kaatst een leugen terug. Als twee op drift geraakte elementaire deeltjes botsen jij en de ander tegen elkaar, in dwingende en pijnlijke herhaling. Tot die botsingen gewenning en routine worden omdat beiden niet beter meer weten en niet anders meer kunnen . Dan ontkiemen niet uitsluitend middelmaat en hypocrisie, maar ook woede, weerzin en paranoia. Dát traject, van liefde via leugen naar paranoia, wilde de regisseur Van Gogh in beeld brengen, keer op keer.

0605 van Theo van Gogh is vanaf 12 december te zien op de website van Tiscali. De film gaat in première in januari op het Filmfestival Rotterdam. Daarna in de bioscoop.