Tussen bolhoed en katana

The Last Samurai van Edward Zwick

Gerhard Busch ,

De katana, oftewel het samoeraizwaard, duikt steeds vaker op in westerse films. In het Hollywood-epos The Last Samurai is er ook aandacht voor de normen en waarden van de samoeraikrijger.

Ruim voordat begonnen werd met de opnamen voor Edward Zwicks The Last Sumarai , circuleerden er op internet al besprekingen van het door John Logan (Gladiator ) geschreven scenario. 'Dances with Samurai' was de kortste en meest treffende samenvatting.

Op papier zijn er namelijk nogal wat overeenkomsten met Kevin Costners Oscarwinnende epos Dances with Wolves (1990), over een blanke legerofficier die zich afkeert van zijn eigen volk en aan de zijde van de Indianen meevecht tegen de blanke imperialisten. The Last Samurai gaat immers over een blanke legerofficier die zich afkeert van zijn eigen volk en aan de zijde van de samoerai meevecht tegen de blanke én Japanse imperialisten.

De parallellen zijn in Zwicks verfilming van Logans script niet verdwenen, maar dringen zich nergens op. The Last Samurai staat op zichzelf en doet meer denken aan alle andere epische vertellingen uit de filmgeschiedenis - ook The Last Samurai duurt lang, heeft massascènes en spectaculaire panorama's - dan aan Costners film in het bijzonder.

Het is 1876 en de samoerai, Japanse strijders in dienst van de keizer, komen in opstand. Zakenman Omura, een Japanner met bolhoed, heeft de jonge keizer volledig in zijn macht en dringt er bij hem op aan dat Japan een modern leger opbouwt, waarin de manschappen zijn uitgerust met geweren en kanonnen. Voor zwaardvechtende samoerai is er geen plaats meer.

De Amerikaanse legerkapitein Nathan Algren, een veteraan die meehielp de Indianen af te slachtten en sindsdien aan de drank is, wordt gerecruteerd om het Japanse leger bij te staan in de strijd tegen de samoerai. Bij de allereerste ontmoeting met de mythische krijgers wordt hij door hun leider Katsumoto verslagen en als gevangene meegenomen naar diens dorp in de bergen. Daar raakt Algren langzaam maar zeker onder de indruk van de samoerai en hun gevoel voor eer en respect, iets wat Algren dacht voorgoed te zijn kwijtgeraakt.

De thema's in The Last Samurai liegen er niet om. Oud versus nieuw, Oost versus West, eer versus macht, traditie versus technische ontwikkelingen. Het is jammer dat Zwick ons niet laat kiezen. Alles in zijn film is er op gericht de kijker de strijd van Katsumoto en later ook Algren te laten steunen. De tegenpartij is cynisch, machtsbelust en eerloos. Dat de samoerai hun tijd overleefd zouden kunnen hebben, dat Japan wel gedwongen was zich te moderniseren omdat het anders in handen van de Westerse imperialisten zou vallen , dat zwaarden door geweren en kanonnen vervangen misschien zo'n gek idee nog niet is, dat alles mag bij de kijker niet eens opkomen. Die moet zich net als Algren achter de 'noble savage' scharen en tegen het Japanse equivalent van windmolens vechten.

The Last Samurai manipuleert schaamteloos, maar doet dat wel met verve en stijl. Zwick, die met het Burgeroorlog-epos Glory (1989) had bewezen grote producties aan te kunnen, liet zich omringen door een ervaren crew. Naast scriptschrijver Logan kon hij onder meer beschikken over: cameraman John Toll (Braveheart), componist Hans Zimmer (The Lion King), kostuumontwerpster Ngila Dickson (de Lord of the Rings-films), stuntcoördinator Nick Powell (Braveheart, Gladiator) en niet te vergeten megaster Tom Cruise als Nathan Algren.

Deze eersteklas production values zie je terug in de film . De beelden - veel werd opgenomen in Nieuw-Zeeland - zijn adembenemend mooi, de gevechten spectaculair en massaal, en er was duidelijk nog tijd en geld over voor de historische details. Want hoewel het hele verhaal verzonnen is, moest de film authentiek aanvoelen. Het Japanse publiek, de film beleefde in november de wereldpremière in Tokio, moest even wennen aan de Nieuw-Zeelandse Mount Taranaki waar ze hun eigen Mount Fuji hadden verwacht, maar toonden zich zeer tevreden over de manier waarop de Japanners, en vooral de samoerai werden afgebeeld.

Zwick kon beschikken over een enorm budget van honderd miljoen dollar, maar nam de verstandige beslissing om de computeranimaties in dienst van het verhaal te laten staan. Slechts twee keer kon hij zich niet beheersen. De beelden van havensteden San Francisco en Yokohama aan het eind van de negentiende eeuw zijn zo groots en spectaculair dat het onmogelijk nog sets kunnen zijn, en ze dus wel uit de computer móeten komen.

Verder vallen de computercorrecties en -toevoegingen niet op. Ook niet in de gevechten. Cruise trainde naar verluidt acht maanden om zelf zijn stunts te kunnen doen. En hoewel de lemmets van de samoerai-zwaarden van aluminium waren, liep Hollywoods best betaalde acteur de nodige risico's geblesseerd te raken. Dat hij van de producers toch toestemming had gekregen, was alleen omdat hij zelf een van de producers was.

The Last Samurai is onderdeel van wat een hausse aan samoerai-films begint te worden. Is het genre in Japan al jaren populair, in het westen was lange tijd het zwaard, de zogenoemde 'katana', populairder dan de strijders. Het werd bijvoorbeeld gebruikt in The Bodyguard, de Blade-films en Pulp Fiction. Vooral om het gevecht een exotisch tintje te geven.

Onafhankelijk filmmaker Jim Jarmusch voelde zich meer aangetrokken tot de spirituele wereld van de samoerai. In Ghost Dog: The Way of the Samurai (1999) draait het allemaal om de 'bushido', de code volgens welke de samoerai placht te leven. In de Amerikaanse propagandafilm Know Your Enemy uit 1945 van Frank Capra werd het begrip nog vertaald als 'de kunst van het bedriegen', maar letterlijk vertaald betekent bushido: 'de levenswijze van de samoerai'. En zijn moed, eer, trouw en mededogen de kernbegrippen.

De vermeende spirituele superioriteit van de samoerai dook grappig genoeg voor het eerst in het Westen op in de Star Wars-films. Regisseur George Lucas heeft toegegeven dat hij voor de reeks leentjebuur heeft gespeeld bij zijn Japanse collega Akira Kurasawa, een afstammeling van een belangrijke samoerai-familie en de eerste Japanse regisseur die in het Westen doorbrak met films als Rashômon (1950) en The Seven Samurai (1954). Het is dan ook geen toeval dat in de Star Wars-films de Jedi Knights gehuld gaan in lange capes en strijden met lichtzwaarden die je, net als de katana, met twee handen tegelijk moet vastpakken.

De spiritualiteit lijkt echter helemaal verdwenen uit Tarantino's Kill Bill. Hier staat weer het zwaard centraal en zijn de gevechten, net als de zwaartekracht tartende kungfu- gevechten in de Matrix-films, uitsluitend bedoeld om de Westerse kijker te imponeren. Tarantino - en te vrezen valt dat veel mindere goden hem zullen gaan imiteren - begreep dat het zwaard spectaculairdere, of op zijn minst toch bloedigere gevechten oplevert dan een pistool. En ze duren langer. Een zwaardslag kan je ontwijken, een kogel - als je tenminste geen Neo bent uit The Matrix - niet.

In The Last Samurai komen beide stromingen samen. De film volgt de spirituele reis van Nathan Algren, die dankzij Katsumoto zijn gevoel van eer terugvindt, en biedt ook de prachtig gechoreografeerde gevechten uit Kill Bill. Al moet wel gezegd dat Zwick, in tegenstelling tot Tarantino, het bloed vooral buiten beeld laat vloeien.

The Last Samurai gaat deze week in première.
Openingsfilm van het Internationale Filmfestival in Rotterdam is Zatôichi, Takeshi Kitano's ode aan de klassieke samoerai-film.
In maart brengt het Filmmuseum opnieuw The Seven Samurai van Akira Kurosawa uit.