Politiek op zijn Hollywoods

Omstreden documentaire F.T.A te zien op IDFA

Tijdens het IDFA is na 35 jaar eindelijk de omstreden documentaire F.T.A. te zien, waarin Hollywoodster Jane Fonda nadrukkelijk stelling neemt tegen de oorlog in Vietnam. Fonda was niet de eerste Hollywoodster die zich met de politiek bemoeide, en zeker niet de laatste.

In juli 1972 ging de documentaire F.T.A. van Francine Parker in de Amerikaanse bioscopen in première. De film was een weerslag van de F.T.A-shows waarmee eind 1971 onder anderen Hollywoodsterren Jane Fonda en Donald Sutherland langs Amerikaanse legerbases in Azië trokken. De show - de titel staat voor Fuck the Army - moest de linkse tegenhanger zijn van het pro-militaristische hart onder de riem van Bob Hope en zijn USO-shows. In de documentaire worden beelden van de shows - Fonda noemt het 'political vaudeville' - afgewisseld met gesprekken en discussies met de soldaten.

Na een week verdween F.T.A. alweer uit de bioscopen. Niet zozeer vanwege de kritiek op de Amerikaanse regering, al zal dat meegespeeld hebben, maar vooral vanwege een incident dat precies in de eerste week van de release zou plaatsvinden. Jane Fonda ging toen namelijk naar de Noord-Vietnamese stad Hanoi, schoof aan bij communistische leiders en meldde tevreden aan het thuisfront dat de Amerikaanse krijgsgevangenen goed werden behandeld. Als klap op de vuurpijl nam ze lachend plaats achter een stuk luchtafweergeschut, een zelfde apparaat als waarmee de Vietcong Amerikaanse vliegtuigen neerhaalde.

Foto's van Fonda achter het afweergeschut gingen de wereld rond, de natie sprak er schande van en de actie leverde Fonda de bijnaam Hanoi Jane op. De maatschappij die F.T.A. had uitgebracht, American-International Pictures, koos eieren voor zijn geld en trok de documentaire terug uit de bioscopen.

Sindsdien is F.T.A. niet of nauwelijks vertoond. Fonda zelf, die later spijt betuigde over de foto, wilde de film niet vertoond hebben in een groot retrospectief van haar werk in 2001 en de film verscheen ook nooit op video of dvd. Het feit dat de documentaire nu tijdens het IDFA vertoond wordt is in zekere zin dan ook een wereldpremière, al is de film inmiddels 35 jaar oud.

Wat aan de film opvalt zijn vooral twee zaken. Een: de uitgesproken anti-oorlogshouding van veel van de soldaten destijds. Op het vliegdekschip de USS Coral onderschreven maar liefst 1300 man een petitie die de oorlog in Vietnam veroordeelde. En twee: het enorme risico dat actrice Jane Fonda, tot 1970 een van de populairste Hollywoodactrices en dankzij haar rol in Barbarella een wereldwijd sekssymbool, met haar optreden nam .

Begin jaren zeventig zweeg Hollywood namelijk angstvallig over de oorlog in Vietnam. Het enige dat er toentertijd over Vietnam verscheen was de schaamteloze pro-oorlogsfilm The Green Berets (1968), met über-patriot John Wayne in de hoofdrol. (Deze film wordt overigens ook op dit IDFA vertoond, als een van de keuzes in Maziar Bahari's Top 10.)

Fonda's film is alleen al om de reden dat de film destijds tegen de stroom in ging prijzenswaardig. Dat de actrice bereid was voor haar politieke overtuigingen haar carrière op te offeren komt daar nog bij. Want hoewel die carrière met vallen en opstaan tot op de dag van vandaag voortduurt, was dat begin jaren zeventig allesbehalve zeker. 'Ik stond toen misschien niet op een zwarte lijst,' zou ze later zeggen, 'maar toch zeker op een grijze lijst.' En de bijnaam Hanoi Jane heeft ze nooit helemaal kunnen afschudden.

Fonda is slechts een van een hele reeks Hollywoodsterren die in de loop der jaren politiek stelling hebben genomen. Niet iedereen ziet dat graag. Nog los van de politieke kleur, is de kritiek vaak dat filmsterren niet weten waar ze het over hebben. Het is een ego-ding, veelal veroorzaakt door een gebrek aan realiteitszin of een opgeblazen idee van het eigen belang.

Die kritiek is in de meeste gevallen terecht, maar tegelijkertijd volkomen irrelevant. Feit is namelijk dat filmsterren zich over politieke zaken uitspreken en zullen blijven uitspreken. Het gaat om die uitspraken, niet om de boodschapper. Al helpt het natuurlijk als de boodschapper serieus te nemen is.

Fonda, in haar enigszins verblinde enthousiasme, was een te makkelijk doelwit voor haar politieke tegenstanders. Zeker nadat ze op het Noord-Vietnamese afweergeschut geklommen was. Vanaf dat moment hoefden de tegenstanders zich niet meer op haar uitspraken te concentreren, en was het afdoende om meesmuilend te wijzen op de boodschapper.

Filmster Sean Penn, die ideologisch gezien veel met Fonda gemeen heeft, loopt al jaren tegen het zelfde probleem aan. Penn is een felle tegenstander van de Amerikaanse buitenlandse politiek, en als gevolg erg kritisch op zijn regering. Zo heeft hij eens gezegd: 'Ik ben grootgebracht in een land dat teert op angst, wordt bestuurd door corrupte regeringen, en waarin de gehele blanke populatie leeft in gestolen goederen, die zijn doorgegeven van generatie op generatie.' Uitspraken als deze, zijn bezoeken aan Iran en Irak, en zijn geflirt met de socialistische president Hugo Chávez van Venezuela, maken het zijn tegenstanders te makkelijk om hem als 'wacko liberal nutcase' (Penns kwalificatie op de ultra-rechtse site CelebPolitics.com; zie kader) weg te zetten.

Sean Penn is tijdens dit IDFA niet te zien, maar wel te horen. Hij spreekt het commentaar bij de documentaire War Made Easy. In deze door Loretta Alper en Jeremy Earp geregisseerde documentaire uit 2007 (ondertitel: How Presidents & Pundits Keep Spinning Us to Death) legt Washington Post-columnist Norman Solomon uit dat Amerikaanse regeringen in de aanloop naar, tijdens en na een oorlog stelselmatig de zelfde strategie volgen. Of dat nou Vietnam, Grenada, Koeweit, Afghanistan of Irak is. Het begint met valse voorlichting, dan worden de media bewerkt, en na jaren wordt uiteindelijk schoorvoetend toegegeven dat niet alles wat ooit gezegd was helemaal waar was, maar dat dat nodig was vanwege de oorlog. Meest schokkende statistiek in de documentaire: In WO I was tien procent van het totale aantal slachtoffers burgerslachtoffers. Tijdens WO II vijftig procent, in Vietnam zeventig procent en in Irak negentig procent. Het lijkt er bepaald niet op dat de bommen slimmer zijn geworden.

War Made Easy is een degelijke, helder vertelde en daarom schokkende documentaire. Maar ja, verteld door Sean Penn, en die is door zijn tegenstanders al lang weggezet als onpatriottistisch en onbetrouwbaar, en de documentaire zal dan ook weinig andere mensen weten te overtuigen dan degenen die het toch al met Penn eens waren.

Penn zou een voorbeeld moeten nemen aan collega George Clooney, die de fakkel van Penn heeft overgenomen als het linkse geweten van Hollywood. Clooney - volgens CelebPolitics.com overigens ook een wacko liberal nutcase - is een liberal die door de tegenstanders wél serieus genomen wordt. De twee keer tot meest sexy acteur ter wereld uitgeroepen Clooney heeft een enorme fanbase (van zowel vrouwen als mannen), en slaagt er keer op keer in politieke uitspraken te doen zonder gelijk iedereen tegen zich in het harnas te jagen. Kritiek ketst op hem af vanwege zijn humor en zelfspot, iets waar boze en agressieve liberals als Sean Penn niet bepaald om bekend staan. En Clooney houdt van dingen waar de man in de straat ook van houdt: vrouwen, gokken, snelle auto's (al rijdt Clooney binnenkort energiebewust, in de elektrisch aangedreven raceauto Tesla Roadster).

Tegelijkertijd spreekt ook Clooney zich uit tegen de oorlog in Irak, maar hij noemt Bush geen dictator (zoals Penn deed). En ook Clooney is tegen blind kapitalisme en consumentisme, maar noemt niet alle blanken moordenaars en profiteurs (zoals Penn in de quote hierboven). Het is veel eenvoudiger om Clooney als de president van alle Amerikanen te zien, dan iemand als Penn.

Dat vond onlangs ook Clooney's vriend en collega Brad Pitt, die zich in een interview liet ontvallen dat Clooney een prima president zou zijn en zich maar eens op de politiek moest werpen. Clooney reageerde zoals te verwachten was: met humor en zelfspot. Hij liet optekenen dat hij 'te dom' is voor de politiek, en te veel lijken in de kast heeft. 'Me kandidaat stellen? Onmogelijk. Ik heb met te veel vrouwen geslapen, te veel drugs gebruikt, en ben naar te veel feestjes geweest.'