Het Edinburgh International Film Festival, ontstaan in 1947, is een van de oudste filmfestivals ter wereld en trok dit jaar 45.000 bezoekers. Het festival zal zich de komende jaren niet meer richten op de traditionele grote premières en prijsuitreikingen, zoals dat voorheen het geval was. Een reeks ‘eigenzinnige denkers’ en gastcuratoren is aangetrokken om het festival te herontdekken en om nieuw publiek te trekken.

De nieuwe ideeën bestaan uit het goedkoper maken van entreekaartjes, het organiseren van eenmalige events en zogenaamde ‘honesty days’ waarbij het publiek zelf bepaald hoeveel een film waard is. Daarnaast is besloten dat na het vertrek van Hannah McGill, de artistieke visie zal worden bepaald door voormalig festivaldirecteurs Mark Cousins en Lynda Myles, en actrice Tilda Swinton.

Tegenover The Guardian noemt Mark Cousins het drietal  ‘the dreamy outsiders’  en zei dat het festival een ‘Ziggy Stardust moment’ nodig heeft. De filmfestivalwereld verandert en de bezuinigingen betekenen volgens hem de grootste opschudding in de geschiedenis van het festival. Cousins wil nieuwe evenementen organiseren, waarmee film in verband wordt gebracht met andere kunstvormen zoals muziek, dans , beeldende kunst, literatuur enz. Daarnaast moeten campagnes worden opgezet om films te promoten bij een jong publiek.

Cousins zegt dat het festival altijd ‘spiky’ en ‘edgy’ is geweest, maar dat het mensen moet blijven verrassen. Het is daarom niet toevallig dat Swinton is uitgenodigd. Twee jaar geleden organiseerde de Oscarwinnares een week lang filmvoorstellingen in een oude Ballerina Ballroom in het kleine Schotse dorp Nairn. Daarnaast initieerde ze een mobiel filmproject dat duizenden mensen van over de hele wereld trok.