De première van Desi vrijdagavond was een tumultueuze gebeurtenis. Gejoel, gesis om stilte, speeches, een heuse kloppartij en een oververhit feestje na afloop: dit zal de van de opwinding en spanning uitgeputte Maria Ramos niet licht vergeten.

De reacties na de eerste vertoning van Desi waren overwegend positief. Een premièrepubliek van familie en vrienden is natuurlijk een dankbaar publiek. Maar als de verwachtingen hoog zijn, zoals bij Desi, kan de teleurstelling navenant zijn. De bedenkingen over de film zijn echter niet van inhoudelijke aard, maar richten zich vooral op de aanpak van Ramos, op de hele strenge vorm die ze aan haar onderwerp oplegt.

Desi is een ontroerend, zeer liefdevol gemaakt en ook betekenisvol portret van een elfjarig Amsterdams meisje. Dat moet eerst vastgesteld worden. Anders dan haar vriendinnetjes woont Desi niet in een knus gezinnetje. Haar moeder pleegde zelfmoord toen ze jong was. Sindsdien lijdt ze een half-zwervend bestaan. Dan slaapt ze weer bij haar liefhebbende, maar ook ongeïnteresseerde vader met zijn maffe vriendin, dan bij opa of oma, dan weer bij haar beste vriendin Taina. Slaapafspraken regelt ze via haar mobiele telefoon. Het is schrijnend maar bemoedigend om te zien hoe dat meiske ondanks alles opgroeit tot een evenwichtige brugpieper.

Ramos laat de camera het werk doen. Een interviewer die vragen stelt, een voice over, mensen die reageren op de camera: het is taboe in Ramos' filmesthetiek. Zij presenteert Desi's leven als een realiteit. Dat moeten we als kijker maar aannemen. De film biedt geen formeel aanknopingspunt om dat ook te controleren, om die realiteit te betreden. Ramos gebruikt de vertelmiddelen van de fictiefilm. Met als gevolg dat de mensen in de film personages in een sprookje worden. Desi - Het meisje met het mobieltje. Dat oncontroleerbare, gefictionaliseerde, geeft aanleiding tot vragen over eventuele ensceneringen. Ramos wordt daarover in interviews ter verantwoording geroepen.

Als zulke twijfels rijzen, is er iets niet in de haak. Het debat over ensceneringen in documentaires steekt telkens de kop op. Alle makers zetten wel eens wat in scène, laten iemand nog eens de kamer inlopen en wat oppakken. Maar als er een band bestaat tussen de camera en de mensen in de film, pikt de kijker veel. Als de realiteit in de film hermetisch is, zoals in Desi, wordt de geloofwaardigheid problematisch.

Dit kan de indruk wekken dat Desi een stijf, leerstellig pamflet van de ware documentairekunst is . Dat is het natuurlijk niet. Ramos heeft een grote gevoeligheid voor de belevingswereld van kinderen, en weet dat ook op celluloid te krijgen. Desi wordt volledig in haar waarde gelaten en haar problematiek wordt misschien wel gedramatiseerd, maar nergens misbruikt voor sentiment.

Desi - Maria Ramos
Nederland, 2000, 90 min.

Huib Stam