Vijf films van Ingmar Bergman zijn sinds kort in Nederland op dvd verkrijgbaar. Over de uitgave door het kleine maar fijne label Moskwood van Det sjunde inseglet (Het zevende zegel, 1956) en Smultronstället (Wilde aardbeien, 1957) kunnen we kort zijn: geen extra's, maar zo goed als gave transfers van twee onbetwistbare meesterwerken. De drie films die MGM in haar Bergmanbox bij elkaar brengt, zijn echter alleen interessant voor de liefhebber.

Dustin Hoffman en Robert Redford wilden niet, Peter Falk kon niet. Richard Harris wou wel, maar werd ziek voordat de opnamen begonnen. Een longontsteking, opgelopen tijdens het draaien van Orca (1977) door een amoebe-bacterie in een watertank. Dus zat regisseur Ingmar Bergman, in thuisland Zweden geplaagd door de nasleep van een belastingaffaire, nog steeds zonder hoofdrolspeler voor The Serpent's Egg. Geen nood, producer Dino de Laurentiis wist nog wel iemand. Hij stuurde Bergman wat tapes met films van David Carradine - inderdaad, de verlopen TV-acteur die dankzij Quentin Tarantino's Kill Bill inmiddels in ere is hersteld - en de juiste man was gevonden. Dacht Bergman.

'Carradine was een nachtmens en viel voortdurend in slaap', vertelt Bergman in zijn boek Beelden (1990). 'Hij (...) was tegelijkertijd ambitieus, punctueel en goed voorbereid. We konden de film binnen de gestelde tijd afmaken.' Bergman, die zo snel mogelijk een nieuwe productie wou afleveren om de wereld te bewijzen dat hij dat nog kon, was na de opnamen bijzonder trots en vol hoop op een flink succes. 'Het pijnlijke inzicht dat ik een behoorlijke ramp had gemaakt kreeg ik pas veel later. Pas toen mijn bestaan weer een kalmer ritme had gekregen, begreep ik de omvang van mijn mislukking.'

Voor iedereen die van deze ramp getuige wil zijn, heeft distributeur MGM The Serpent's Egg (1976) op dvd uitgebracht. Hoe mooi bont de transfer ook is, Carradine's vertolking blijft even bleek als vermoeid. Het klikt zichtbaar niet tussen hem en tegenspeelster Liv Ullman, en hun houterige samenspel lijkt zelfs het camerawerk van Sven Nykvist te ontregelen. De film, over een getroebleerde acrobaat in het Berlijn van de jaren twintig, sleept zich voort, rammelt, hort en stoot. Alleen voor de echte liefhebbers, luidt in zo'n geval het eindoordeel.

En dat geldt ook voor de films waarmee The Serpent's Egg door MGM in een box is gestopt, Vargtimmen (Het uur van de wolf, 1966) en En passion (Een passie, 1968). De laatste film, vol relatiegesukkel op het eiland Fårö, ziet er ook op dvd prachtig uit - precies als de zwart-witfilm in kleur die Bergman en Nykvist voor ogen hadden. Maar wat een geklets. Wat een gedraal. Het meest irritant zijn nog wel de momenten waarop een shot van het clapperboard of een theaterlamp de kijker erop wijst dat hij naar een film zit te kijken. Of de scènes waarin de acteurs met diepe ernst de psychologie van hun personages blootleggen. Tegendraadse effecten zoals ze anno 1968 bon ton waren in de kunstzinnige film, maar nu hopeloos belegen overkomen. Bergman zelf ergert zich vooral aan de kleding en kapsels van zijn hoofdrolspeelsters. 'Het verschil tussen een tijdgebonden en een tijdloze film kan blijkbaar worden afgemeten aan roklengtes en het snijdt me door de ziel als ik nu Bibi Andersson en Liv Ullmann, twee dames van rijpere leeftijd, in minirokjes zie rondlopen.'

Vargtimmen (Het uur van de wolf, 1966), vooralsnog Bergman's enige horrorfilm, komt er in zijn boek van de drie nog het beste van af. 'Daar heb ik gewoonweg geëxperimenteerd op een manier die weliswaar vitaal is, maar de speer is op goed geluk het donker in geworpen. De treffers zijn onnauwkeurig.' Met andere woorden, het relaas over een in zichzelf gekeerde schilder die langzaam waanzinnig wordt, kent een macabere sfeer en enkele sterke scènes, vooral dankzij Nykvists expressionistische camerawerk, maar is al met al te vaag en stuurloos om echt indruk te maken.

Zulke interessante mislukkingen varen meestal wel bij goed gekozen bonusmateriaal. Een diepgravend audiocommentaar door een filmhistoricus of direct betrokkene, uit een schoenendoos opgediepte archiefopnamen, terugblikkende interviews met de hoofdrolspelers, enzovoort. Op de Amerikaanse uitgave van de box, die naast de genoemde titels ook Persona ( 1966) en Skammen (De schaamte, 1967) bevat, barst het van zulke extra's. Het audiocommentaar van filmdeskundige Marc Gervais op vier van de vijf films. Elliot Gould die het complete verhaal van En passion voorleest. Liv Ullmann die vertelt dat zij, Andersson en Nykvist op de set van Vargtimmen regelmatig achter het Ouija-bord kropen.

En dan het audiocommentaar door hoofdrolspeler David Carradine op de dvd van The Serpent's Egg - zou hij nu echt, zoals Bergman beweert, voortdurend op de set in slaap zijn gevallen?