In de serie Op Scherp een multimediaal portret van regisseur Robert Altman, die in 2001 - vijf jaar voor zijn dood - zei: 'Ik heb geen plannen om het rustiger aan te doen. Ik ga in het harnas sterven.'

De feiten
Geboren: 20 februari 1925, Kansas City, Missouri (Verenigde Staten) 

Actief als: regisseur, schrijver, acteur, editor.

Eerste film: Modern Football (1951), één van de documentaires die hij maakte voor de Calvin Film Company; eerste speelfilm: The Delinquents (1957 ).

Prijzen: Oscarnominaties in 1971 voor M*A*S*H, in 1976 voor Nashville , in 1993 voor The Player, in 1994 voor Short Cuts en in 2002 voor Gosford Park ; speciale Oscar voor zijn hele oeuvre in 2006; Gouden Palm op het filmfestival van Cannes in 1970 voor M*A*S*H, prijs voor beste regisseur in Cannes in 1992 voor The Player; Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn in 1976 voor Buffalo Bill and the Indians, or Sitting Bull's History Lesson, speciale Gouden Beer voor zijn hele oeuvre in 2002; Lifetime Achievement Award van de Directors Guild of America in 1994; Golden Globe in 2002 voor beste regisseur voor Gosford Park; Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië in 1993 voor Short Cuts, Gouden Leeuw voor oeuvre in 1996; BAFTA-filmprijs in 1993 voor The Player (beste regisseur) en in 2002 voor Gosford Park (beste Britse film); Emmy Award in 1989 voor de regie van een aflevering van de tv-serie Tanner '88.

Beste film
Nieuw was de vertelstructuur van Short Cuts (1993), met parallelle verhaallijnen rond een groot aantal personages, niet - Altman zelf had bijvoorbeeld al iets soortgelijks gedaan in Nashville (1975) - maar het bleek wel de ideale manier om de korte verhalen van Raymond Carver te verfilmen . Altmans duizelingwekkende dwarsdoorsnede van het hedendaagse Los Angeles bleek heel invloedrijk te zijn: dezelfde vorm werd nadien door diverse regisseurs opnieuw toegepast, maar zelden even goed. Ook zien: M*A*S*H (1969), Thieves Like Us (1973), Nashville (1975), Come Back to the Five & Dime, Jimmy Dean, Jimmy Dean (1982), The Player (1992), Gosford Park (2001).

Slechtste film
Op de bejubelde films The Player (1992) en Short Cuts (1993) volgde het teleurstellende Prêt-à-Porter (1994), waarin Altman weinig opmerkelijks te melden bleek te hebben over de modewereld.

Handelsmerk
Robert Altman was één van de nieuwe lichting regisseurs die het aanzien van de Amerikaanse film sterk veranderden in de jaren zeventig. Altman viel op met zijn opzettelijk rommelig ogende stijl, waarbij personages regelmatig door elkaar heen praatten en de losse cameravoering deed denken aan documentaires. Begonnen als geluidsman, experimenteerde Altman met het mengen van geluidssporen en was hij de eerste die meerdere geluidslagen in zijn films gebruikte, een techniek die veel collega's overnamen. Hij speelde met filmconventies door eigenzinnige versies te brengen van genres als de western, de misdaadfilm en de musical, waarin hij de minder mooie kanten van de Amerikaanse maatschappij blootlegde, traditionele helden verving door anti- helden en man-vrouw-verhoudingen omdraaide. In het leeuwendeel van zijn films is vooral het ensemblespel belangrijk, van een groep acteurs die elk evenveel aandacht krijgen. Altmans liefde voor het theater is duidelijk in toneelverfilmingen als Come Back to the Five and Dime Jimmy Dean, Jimmy Dean ( 1982) en Streamers (1984).

Altman over Altman
'Elke regisseur doet eigenlijk hetzelfde: je hebt een probleem, dat los je op. Ik heb veel problemen weten te vermijden door veel slechte films te zien. Als mensen mij vragen welke regisseur mij het meest beïnvloed heeft, kan ik geen namen noemen, omdat het vaak gaat om slechte films waarvan ik dacht: Ik moet onthouden dat ik dát niet doe. Ik heb nooit net zulke films willen maken als Ingmar Bergman of Fellini of David Lean of John Huston, ook al zijn dat de mensen die mij ervan bewust maakten dat film een kunstvorm is, geen product dat in een fabriek wordt gemaakt.'
(DGA Magazine, 2001)

'Films maken is het grootste plezier dat ik in mijn leven heb. Je hebt mensen die tijdens hun werk ervan dromen om lekker in de zon te zitten. Ik denk als ik in de zon zit: was ik maar aan het draaien.'
(De Volkskrant, 2002)

'Ik ben niet zo geïnteresseerd in verhalen. Meer in de manier waarop mensen op elkaar reageren.'
(The Onion AV Club, 2002)

'Het is interessant om mensen te volgen die hun tijd gezamenlijk doorbrengen. Niet omdat ze zo graag bij elkaar zijn, maar omdat ze nu eenmaal hetzelfde beroep uitoefenen of in dezelfde familie geboren zijn. Ze zitten met elkaar opgescheept, hetgeen niet zelden tot wrijvingen leidt . Mensen dragen maskers als een tweede huid, waarschijnlijk uit zelfbehoud, maar af en toe vertonen die maskers scheuren, en dat vind ik fascinerend.'
( Trouw, 2002)

'Filmstudio's zijn net schoenenverkopers, terwijl de betere regisseurs handschoenen maken. Als je iets gefinancierd wilt krijgen, moet je zeggen dat je er een schoen van maakt. Vervolgens maak je een handschoen en laat hen het verkopen alsof het een schoen was. Er zit altijd enig bedrog in. Soms schrijf ik 'valse' scenario's, en maak een film die heel anders is. Als een geldschieter vraagt of er actie in zit, zeg ik: zeker, het wordt echt opwindend . Maar mijn definitie van actie kan heel anders zijn dan die van hem.'
( DGA Magazine, 2001)

'Ik vond de tv-serie vreselijk. Omdat het twaalf jaar lang een Aziatische oorlog op zondag in onze huiskamers bracht, en wat er verder ook in gezegd werd, de vijand zag er altijd uit als gekleurde mensen met spleetogen. Het hield dat vijandsbeeld in stand. Ik vond het te gemakkelijk. Er zaten goede mensen met talent in, maar waar ging het over? Nergens over.' (over M*A*S*H)
(Iofilm, 2001)

'Ik vind dat je de waarheid moet laten zien . De waarheid heeft een eigen wil. Als ik iets maak waarvan mensen zeggen dat het een deprimerend einde heeft, ben ik het daar nooit mee eens. Ik vind dat ik een stukje van de waarheid heb laten zien. Dat beschouw ik als iets positiefs.'
(The Onion AV Club, 2002)

'Ik heb geen plannen om het rustiger aan te doen. Ik ga in het harnas sterven.'
(indieWIRE, 2001)