Een van de eigenzinnigste regisseurs van de Nederlandse cinema is Alex van Warmerdam. Hij heeft maling aan conventies en laat dit in zijn films en interviews duidelijk merken. Met zijn absurde zwarte komedies heeft deze winnaar van twee Gouden Kalveren de Nederlandse film een nieuwe dimensie gegeven.

De feiten
Geboren op 14 augustus 1952

Actief als: Regisseur, scenarist, acteur, producent, componist

Eerste film: Abel (1986)

Prijzen: Werd onder anderen drie keer genomineerd voor een Gouden Kalf voor beste regisseur, waarvan hij er twee kreeg , voor Abel en De noorderlingen (1992); De jurk (1996) won op het filmfestival van Venetië de internationale juryprijs.

Beste film
Van Warmerdams eerste film, Abel (1986), is ook meteen zijn beste. Het absurdisme heeft zoals altijd de overmacht, maar wordt feilloos afgewisseld met een gezinsdrama. De film gaat over dertiger Abel, die nog steeds bij zijn strenge ouders woont. Abel geeft een uitvergroot beeld van het gezinsleven in de jaren ’50, afgewisseld met absurde, komische situaties, en messcherpe dialogen . Het gesprek aan het kerstontbijt in het begin van de film is klassiek.
Ook zien: De noorderlingen, Ober, De laatste dagen van Emma Blank en Borgman.

Slechtste film
Alle films van Alex van Warmerdam zijn de moeite waard, maar sommige zijn wat minder beklijvend. De jurk, Kleine Teun en Grimm zijn nog steeds leuke films, maar halen het niet bij Abel of De noorderlingen.

Handelsmerk
Alex van Warmerdam heeft een duidelijk eigen stijl. Zijn films zijn in feite drama’s, maar krijgen door de absurde situaties en dialogen een zwartkomische lading. De films hebben een unieke, bewust theatrale sfeer en zitten vol met vreemde personages.

Alex van Warmerdam over Alex van Warmerdam
(Over het genre waarbinnen De laatste dagen van Emma Blank valt)‘Van mij hoef je het helemaal niks te noemen. Het zal me worst wezen. Ik vind het een geestige film. Ook het gewelddadige erin vind ik geestig . Het is niet zo dat je gaat huilen, of ontroerd raakt. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ik denk dat al mijn werken komedies zijn.’
(VPRO Cinema, 2009)

‘Ik heb de pest aan happy ends, een happy end is een afknapper.’
(de Volkskrant, 1998)

‘Ik ben in een tijd opgevoed dat schaamte een bestanddeel was van het dagelijks leven. De buren speelden altijd een rol, bijvoorbeeld. Dat iedereen altijd alles van elkaar kon zien in z'n straat. Ik gebruik dat omdat ik het kén. Voor mijn eigen jeugd, mijn eigen ervaring, is schaamte een vanzelfsprekend onderdeel van alles. Maar zozeer dat ik mezelf daarover nooit wat heb afgevraagd. Het zou een mooi praatje zijn als ik dat bezweren zou beamen. Maar ik ben me daar nooit bewust van geweest. Ik beschouw mijn eigen werk toch vooral als realistisch. De situaties zijn natuurlijk wel een beetje verwrongen en scheefgezet, maar ze zijn niet verzonnen. Het zijn geen fantasieën.’
(De Groene Amsterdammer, 2001)

‘Altijd zijn er, als je bepaalde scènes ziet, momenten die je weg zou willen hoesten, of je gaat van de zenuwen deinen omdat je ergens ver weg in je stuitje voelt dat het niet klopt. Bij het zien van Kleine Teun heb ik dat gevoel van hoesten en deinen nooit gehad.’
(de Volkskrant, 1998)

‘Treinconducteurs, postbodes en obers spelen vaak een grote rol in mijn werk. Dat zijn dienstbare types waar ik veel mee kan, vooral wat betreft geestigheid. Het is grappig om iemand te zien die wordt onderdrukt. Mensen die elkaar de hele dag op de schouders slaan, daar is niets aan. Dit wil echter niet zeggen dat ik een concentratiekamp geestig vind. Het ligt er wel aan op wat voor manier dienstbaarheid wordt verbeeld.’
(Algemeen Nijmeegs Studentenblad, 2009)