Een film die zich in real time afspeelt binnen vier muren, laat dat maar aan Roman Polanski over. De Frans-Poolse regisseur, 78 intussen, heeft een voorliefde voor beklemmende locaties: boten (Knife in the Water, Bitter Moon), eilanden (Cul-de-Sac, The Ghostwriter) en appartementen (Repulsion, Rosemary’s Baby). In hun gevangenschap tonen zijn personages hun ware, getergde aard.

Het benauwde strijdtoneel in het komische drama Carnage is een chique appartement in New York. Hier wonen Penelope ( Jodie Foster) en Michael ( John C. Reilly), die bezoek krijgen van Nancy ( Kate Winslet) en Alan ( Christoph Waltz). De elfjarige zonen van beide stellen hebben gevochten, met bloedige gevolgen, en de ouders hebben besloten een gezamenlijke verklaring op te stellen om gedoe met de verzekering te voorkomen. De vrouwen hopen de zaak bovendien in alle volwassenheid uit te kunnen praten.

Het bezoek begint vluchtig en beleefd. Nancy en Alan houden de jassen aan en, vooruit, lusten nog wel een snel kopje koffie. Behalve over de ruzie wordt er oppervlakkig over kunst en politiek gesproken en al gauw wordt de sfeer vileiner . Er komt drank in het spel, er wordt een tafel ondergekotst en binnen anderhalf uur is de boel onherstelbaar ontploft.

Carnage is een bewerking van een toneelstuk (The God of Carnage van Yasmina Reza, een succes op Broadway ), en dat is te merken. Hoewel Polanski en zijn cameraman Pawel Edelman (The Pianist) de visuele mogelijkheden van het zorgvuldig ingerichte appartement effectief benutten, blijft het gefilmd toneel: alles draait om de interactie tussen de personages, en de mise-en-scène – de stellen lopen tot tweemaal toe naar de lift en weer terug, iemand doet geregeld een stap opzij om te bellen, een ander ijsbeert orerend door de kamer – houdt iets gekunstelds.

Is dat erg? Voor wie van stevig acteerwerk houdt niet. De cast, op papier al formidabel, maakt de belofte helemaal waar. Elk personage krijgt meerdere momenten om te schitteren, waarbij Waltz als cynische advocaat heerlijk onderkoeld tegenwicht biedt aan de schmierende dames en de steeds lompere Reilly.

Als demasqué van de Westerse beschaving – een flinterdun vernislaagje waar egoïsme, arrogantie, kleinzieligheid en wanhoop achter schuilen – is Carnage niet echt verrassend. Het zijn vooral de snel wisselende machtsverhoudingen die fascineren: de mannen tegen de vrouwen, de stellen tegen elkaar, de stellen onderling, ieder individu voor zich. Een flauw koosnaampje of een goede whisky blijkt voldoende om alles overhoop te gooien. Het laatste shot van kinderen op een schoolplein laat weinig te raden over.