En op de zesde dag was er niets. The Turin Horse is de antischepping van de wereld, waarmee de Hongaar Béla Tarr behalve het leven op aarde ook zijn werk als filmregisseur afsluit. Naar eigen zeggen heeft hij niets meer te vertellen.

De film is het sluitstuk van een uitzonderlijk oeuvre waarmee Tarr in allerlei gedaantes het verval heeft willen laten zien: van het gezin, van de politieke macht en van de harmonie in de maatschappij. Nu is het de mensheid die ten onder gaat. Niet met een knal maar met een zucht. In Berlijn kreeg de film daarvoor de speciale juryprijs.

Het verhaal begint met de bekende anekdote over Friedrich Nietzsche die op 3 januari 1889 in Turijn krankzinnig zou zijn geworden toen hij een paard door zijn eigenaar mishandeld zag worden. Wat er daarna met Nietzsche gebeurde is bekend, maar hoe zat het met het paard?

De eerste komische noot in dit absurde ondergangsverhaal is dat het paard dan naar de achtergrond verdwijnt. Het gaat op stal en wil niet meer lopen, het wil ook niet meer eten. Het voelt de ondergang van de wereld dichterbij komen. Maar de mensheid, hier in de vorm van een vader en dochter in een afgelegen boerderij , vreet en schijt rustig door. Te dom of te zelfingenomen, suggereert Tarr, om hun eigen ondergang op te merken.

De beroemde, lang aangehouden zwart-witte shots van Tarrs vaste cameraman Fred Kelemen en de repeterende soundtrack van Mihály Vig leggen de schijnbaar eindeloze en daardoor komische herhaling van handelingen vast: aankleden, eten, werken, door het raam naar buiten kijken, slapen, aankleden, eten… ‘Morgen proberen we het opnieuw,’ zegt de vader als een lamp niet wil aan gaan. Inderdaad, morgen alles opnieuw. Buiten giert de wind onafgebroken om het huis en de laatste dagen tikken weg.

Al vanaf de eerste scène voel je dat je naar iets groters kijkt. Achter de bijna tastbare werkelijkheid van het huis met zijn objecten, die door de geduldige camera iets hyper-reëels krijgen, ontwaar je een verhaal dat losstaat van plaats en tijd. Over harmonie en medemenselijkheid, dingen die we onderweg verloren zijn. Maar ook een verhaal dat zich niet zomaar laat verklaren. Misschien was dat paard in Turijn wel ons geweten, dat we kreupel sloegen. Zulke vragen laat het sobere, elementaire The Turin Horse gelukkig open. Het is de kroon op een grensverleggend en terecht veel bejubeld oeuvre.