Roy Dames (Loverboys, Meiden van de Keileweg) heeft in het verleden al vaak bewezen een goede neus te hebben voor spektakel. Hij maakt televisiedocumentaires over mensen aan de randen van onze al te aangeharkte maatschappij. Met een scène van een man die zijn vrouw verrot scheldt terwijl ze de kerstboom optuigt, scoorde hij een hit op YouTube. Ook nu mikt Damen weer op een gevoelige snaar, met een bij voorbaat al beladen portret van Rotterdamse kutmarokkaantjes.

Mocros is de follow-up van Dames’ in 2005 voor een Gouden Kalf genomineerde Ik ben Mohammed, een docu over hetzelfde onderwerp. Mocros beslaat drie periodes : van 2002 tot en met 2004, een deel van 2007, en ten slotte een toegiftje uit voorjaar 2011. De film begint met de boezemvrienden Soufain (17), die een kappersopleiding volgt, en Hamid (18), die al op zes verschillende scholen heeft gezeten. Daarnaast maken we kennis met Nourdine (“Alle Hollanders zijn klootzakken”), Ilias, die rapper wil worden, en Yousef, die kapt met een bijbaantje omdat hij de dienstregeling van de bus niet snapt. Als afschrikwekkend toekomstbeeld wordt ook nog de eindtwintiger Tomaz opgevoerd, een drugsverslaafde dealer met lugubere moordverhalen.

Vervelend om naar te kijken is Mocros zeker niet, met dank aan de toffe karakters en het vertrouwen dat Dames bij ze wist te winnen: we zien pubers die stout, kwaad en indolent zijn, worstelend met school, vooroordelen en een onduidelijke toekomst . Wat de film echter node mist, is focus. Want wat Dames laat zien, dat weten we nou wel.

Op spieken of het vervalsen van hun ouders’ handtekening hebben Marokkaantjes geen patent. Waar het interessanter wordt, laat Dames verstek gaan, of hij vult gaatjes met praatjes. Hoe zit het met de relatie tussen Soufain en zijn zwijgzame vader? Dames gaat er niet op in. Waarom willen de jongens niet dat de sloppenwijk in Marokko wordt gefilmd? Omdat ze er niet over willen praten, dicteert Dames via de voice-over hoe het zit.

Het schrijnendste aspect van Mocros is misschien wel hoe alle volwassenen de jongens onmachtig aan hun kop zeuren over hun toekomst, dat ze niet weten wat ze willen. Maar wie weet dat op die leeftijd nu wel?