De dystopische toekomstvisie die schuilging achter Andrew Stantons ontwapenende animatiefilm Wall-E was nog een stuk optimistischer dan wat de tweevoudig Oscarwinnaar in zijn live-actiondebuut John Carter laat zien.

In deze verfilming van Edgar Rice Burroughs’ sciencefictionroman A Princess of Mars uit 1912, die de honderdste verjaardag van het boek markeert en Rice Burroughs eert als een van de grondleggers van het genre, wordt duidelijk dat de kosmos een speelbal is in handen van de goden. Al sinds het ontstaan van het universum doen ze waar ze zin in hebben. Oorlogje hier, hongersnoodje daar. Zo lang ze zich maar vermaken. Dat kosmische evenwicht dreigt verstoord te worden als titelheld John Carter vanuit negentiende-eeuws Amerika op mysterieuze wijze op Mars belandt en naar het zich laat aanzien een beslissende rol zal spelen in de strijd tussen twee oorlogvoerende naties.

Voor wie niet te kritisch wil kijken, levert Stanton met deze combinatie van live-action en animatie degelijk werk af. De 3D is helder en verfijnd en het tempo ligt hoog. De animatie is hier en daar verbluffend gedetailleerd.

Toch lijkt er een zekere luiheid in de film geslopen. Met het kinetische plezier van Carters reuzensprongen – de zwaartekracht is anders op Mars – had in de animatie meer gedaan kunnen worden door de kijker in de eerste persoon mee te laten bewegen. Het budget was in ieder geval geen belemmering; dat bedroeg ongeveer 250 miljoen dollar. Met zoveel financiële slagkracht is het bovendien raar dat de logica van het verhaal soms rammelt. Die godenjongens heersen al sinds het begin der tijden over het universum maar laten zich door Carter met simpele trucs verslaan .

Wat vooral stoort, is het overheersende gevoel van déjà vu. Een gespierde man en een buitenaardse strijd, een prinses die gered moet worden en een nachtelijke balkonscène aan het eind: suffe clichés, tenzij de filmmaker er een nieuwe draai aan weet te geven. Stanton doet dat niet. Het probleem is niet dat John Carter min of meer dezelfde structuur heeft als Shrek, Star Wars of Assepoester. Het probleem is dat veel scènes en shots als een letterlijke herhaling voelen.

Andrew Stanton kan ontegenzeggelijk beter, maar misschien durfde Disney met zo’n budget geen risico’s meer te nemen. Al is het nog maar afwachten of film- en stripliefhebbers zich hierdoor laten verleiden. Ze zouden zomaar eens kunnen wegblijven.