Geen onderwerp zo poëtisch als de dood van een mooie vrouw. Aldus Edgar Allan Poe. Ook hij kende ‘De dood en het meisje’: een eeuwenoud leitmotiv dat sinds de negentiende-eeuwse Romantiek in alle mogelijke kunstdisciplines veelvuldig zijn weerslag vond. Van Schuberts strijkkwartet tot Ariel Dorfmans toneelstuk Death and the Maiden en Roman Polanski’s vermaarde verfilming daarvan in 1994.

Stelling neemt van die klassiekers graag enige afstand en draait het om: the girl and death. Het meisje, dat is Elise ( Sylvia Hoeks), een jonge, laat-negentiende-eeuwse schone, die in een Duits hotel de vaste courtisane is van een oude, rijke, valse graaf ( Dieter Hallervorden) met een gekochte titel. Stelling en diens coscenarist Bert Rijkelijkhuizen kozen niet hem als haar voor de hand liggende ‘Knochenmann ’, maar Nicolai ( Leonid Bichevin), een Russische medicijnenstudent die op doorreis naar Parijs voor één nacht in het hotel neerstrijkt.

Althans, dat was de bedoeling. Zodra hij Elise ziet, kan hij haar niet meer uit zijn hoofd zetten. Maar de graaf laat haar niet zomaar gaan. Zo wordt het de liefde zelf die Elise de das om doet. Ook al stuurt zij hem keer op keer weg, Nicolai is het die haar hand vasthoudt en haar in slaap zingt, zoals de dood dat in het oorspronkelijke gedicht van Matthias Claudius deed.

Maar waar dat verleiden en afhouden in het gedicht tot een spannend om elkaar heen draaien leidt van dood en meisje, zijn de ontmoetingen tussen Nicolai en Elise in Stellings film een matte herhaling van zetten. Dat heeft iets te maken met de rollen en het spel van de hoofdrolspelers. Nicolai is een naïeve romanticus, terwijl Elise – door schade en schande ‘wijs’ geworden – gewend is zich door angst en praktisch opportunisme te laten leiden. Het hotel is voor haar een grote tombe, een ‘Hotel California’ waar ‘you can check in but never leave’. Het meisje is van begin af aan een fantoom, vernoemd naar de Elyzeese velden. Misschien verklaart dat waarom ze maar niet tot leven wil komen.

Want hoeveel poëzie de film op papier ook bevat, bij gebrek aan chemie tussen de hoofdrolspelers weet die het hart van de kijker maar niet te beroeren. De op het scherm beleden ingehouden emoties verworden zo tot larmoyante kitsch.

De vakjury in Utrecht dacht daar overigens anders over, want die gunde Het meisje en de dood behalve het Gouden Kalf voor beste geluid en camera ook nog die voor de beste film van het jaar.