Met zijn zelfverzekerde debuut The Return won de Rus Andrei Zvyagintsev in 2003 meteen de Gouden Leeuw in Venetië. Zijn trage, poëtische stijl en voorliefde voor existentiële thema’s en mysterieuze symboliek leverden vergelijkingen op met het werk van landgenoot Tarkovski.

Na epische opvolger The Banishment (in 2007 genomineerd voor de Gouden Palm in Cannes) en nu Elena (bekroond met de Juryprijs in de Cannes-competitie Un Certain Regard) kunnen we vaststellen dat de lof niet overdreven is. Het werk van Zvyagintsev blijft visueel overweldigen en intellectueel uitdagen.

Naast Tarkovski komt bij Elena ook een vleugje Hitchcock om de hoek kijken. De plot is verraderlijk eenvoudig, en wordt zo zorgvuldig onthuld dat het jammer zou zijn er te veel over te verklappen. Een introductie van de hoofdpersonen volstaat: Elena is een zorgzame, oudere vrouw die in een luxe Russisch appartement samenwoont met de gepensioneerde, afstandelijke Vladimir. Hoe die twee zich precies tot elkaar verhouden, wat ze voor elkaar voelen, waartoe ze in staat zijn, dat zijn de grote vragen die in dit drama langzaamaan worden beantwoord.

Hoewel Elena moeilijk een thriller kan worden genoemd, is er vanaf het begin een voelbare, niet goed te duiden spanning – hetzelfde soort dat Zvyagintsevs eerdere films domineerde. Het geduldige camerawerk en de schaars toegepaste, maar pregnante muziekscore van Philip Glass dragen daaraan bij, net als het acteerwerk, waarin meer wordt gesuggereerd dan getoond. Vooral Elena-vertolkster Yelena Lyadova speelt knap: menselijk, maar met de kaarten dicht tegen de borst.

Wanneer de plot van Elena netjes is afgewikkeld, kan het overpeinzen beginnen. Wat heeft die omineuze kraai in het openingshot te betekenen, en het witte paard dat door een tram wordt aangereden, en welke functie heeft die onverwachte, schokkerig gefilmde vechtscène? Wat wil Zvyagintsev nu precies kwijt over klasseverschillen , de moderne Russische maatschappij, rijkdom, familie, zingeving?

Niets vrolijks, zoveel staat in ieder geval vast.