Soms krijgt film de meest wonderlijke reacties los. Zo ook de nieuwste thriller van Joel Schumacher, met Nicolas Cage en Nicole Kidman in de hoofdrollen. Als kijker doorloop je namelijk grofweg de fases van verlies. Na een verbouwereerde krab achter het oor volgen ontkenning, woede en verdriet, en kan je slechts hopen op berusting. Ondertussen snoeft, schreeuwt en bloedt Nicolas Cage dat het een lieve lust is. Bibberen doen we alleen van ellende.

Cage speelt een rap kwebbelende zakenman, Kidman zijn liefhebbende, genegeerde vrouw. Op een avond besluit een groepje overvallers het zwaarbewaakte huis van de familie binnen te dringen en vervolgens schiet het verhaal alle kanten uit. De schurken willen de kluis geopend, Cage is het er niet mee eens. De schurken willen geld, nee, diamanten, nee, een nier, of toch een ketting? Cage briest en brengt vooral zijn familie onnodig in gevaar.

O ja, de slechteriken hebben onderling steeds ruzie. En soms is de een de baas, en dan weer de ander. En er is er eentje met een drugsverslaving. En eentje met mentale problemen. O, en eentje had een verhouding met Nicole Kidman. Of toch niet? Dat is zo’n beetje het belachelijke niveau van het script. Alsof dat niet erg genoeg is strooit Schumacher vervolgens ook nog met filmische overbodigheden. Alsof zijn publiek achterlijk is vertelt hij via flashbacks waarom de bad guys doen wat ze doen.

Van spanningsopbouw is geen enkele sprake, en als zo’n beetje elk personage vrijwel direct om de tien seconden onbedaarlijk begint te krijsen is er alleen nog ruimte voor irritatie. De Oscarwinnaars Cage en Kidman zinken met dit project gezamenlijk naar een nieuw dieptepunt in hun carrière. Het is voor de twee te hopen dat ze de scripts voortaan wat beter lezen, want het zal toch niet hun bedoeling zijn geweest een film te maken waarbij je als kijker al na enkele minuten hoopt dat ze zo snel mogelijk uit hun lijden worden verlost.