Je gaat je zo langzamerhand afvragen wat voor persoonlijk leed Quentin Tarantino ooit is aangedaan, dat hij de drang voelt steeds min of meer hetzelfde verhaal te vertellen over underdogs die gruwelijk wraak nemen op hun kwelgeesten.

 

De vergeldingsfantasieën worden ook steeds grotesker. Was het wraakplannetje van de benadeelde titelheldin uit Jackie Brown nog aardig in proportie, de voor dood achtergelaten bruid uit Kill Bill ging al veel genadelozer te werk. Vervolgens bood Tarantino in Inglourious Basterds een groepje strijdbare Joden de kans alsnog Hitler en kornuiten af te slachten, en in zijn nieuwste film Django Unchained brengt een negentiende-eeuwse slaaf, als een Terminator avant la lettre, hel en verdoemenis naar het racistische zuiden van de VS.

Die slaaf, gespeeld door Jamie Foxx en vernoemd naar de held uit een door Tarantino geliefde spaghettiwestern van Sergio Corbucci, wordt in de openingsscène van de film bevrijd door een Duitse premiejager ( Christoph Waltz), die hem uiteindelijk ook assisteert bij de bevrijding van zijn vrouw ( Kerry Washington) uit handen van een sadistische plantage-eigenaar ( Leonardo DiCaprio).

Je zou Tarantino’s blaxploitation-western kunnen beschouwen als bizarre ‘companion piece’ van een andere historische film die binnenkort in première gaat, van een andere Grote Amerikaanse Filmmaker: Lincoln van Steven Spielberg. Beide producties maken korte metten met de Amerikaanse slavernij, maar waar Spielberg dat doet op een ingetogen wijze die vooral het intellect beroert, richt Tarantino zich volledig op de onderbuik. Hij is erop gebrand al die racistische rednecks alsnog te laten bloeden.

En bloeden doen ze. Met liters tegelijk. Op dat gebied levert Django Unchained geen verrassingen.

Helaas moet gezegd dat Tarantino ook op andere gebieden weinig nieuws biedt. Natuurlijk, de pulpbenadering van zo’n gevoelig thema is gewaagd, maar die hele discussie is al gevoerd na Inglourious Basterds . Django Unchained is bovendien minder origineel verteld dan we van de regisseur gewend zijn, zonder opvallende narratieve vondsten en onverwachte wendingen. De lang uitgesponnen shoot-out aan het eind heeft iets obligaats, ook al wordt die dan misschien zo gedicteerd door het genre. En intussen heeft het liefdesdrama tussen Django en zijn echtgenote, om wie de hele queeste draait, weinig om het lijf. Tarantino lijkt de dramascènes gauw achter de rug te willen hebben om weer coole oneliners en bloedfonteinen te kunnen filmen.
   
Wat óók gezegd moet, is dat hij daarin nog altijd excelleert. De regisseur/scenarist voert dan misschien een kunstje op, het is wel een heel vakkundig en vermakelijk kunstje. Cinematografisch staat de film als een huis, vol prachtige shots, kleuren en decors, uitmuntende montage en sfeervolle muziek. Het scenario staat bol van de smeuïge dialogen en regelrechte grollen – de scène rond een stumperige Ku Klux Klan-groep had niet misstaan in de komedie Blazing Saddles.

En dan de acteurs. Het is de vraag of Foxx helemaal op zijn plek is in de hoofdrol, maar zijn kleurrijke tegenspelers zijn perfect gecast. Ook al doet Waltz zijn rol in Inglourious Basterds nog eens dunnetjes over, het blijft een heerlijke performance. DiCaprio laat zich lekker gaan als pretentieuze slavenbaas, en dan zijn er nog talloze smakelijke bijrollen (van onder anderen Walton GogginsDon Johnson en Franco Nero, de ‘originele’ Django). Het is echter Samuel L. Jackson die de show steelt, als misschien wel de grootste schurk van het verhaal: een valse opperslaaf die zijn lotgenoten verraadt om in het gevlei te komen bij de blanke meester.

Een typisch Tarantino- personage, om wie je alleen kunt lachen met een licht schuldgevoel.

Meer over Django Unchained