Met veel pijn en moeite lukte het de Franse animator Michel Ocelot eind jaren negentig om de eerste Kirikou-film te realiseren. Toen de film vervolgens een enorm succes werd, stonden de weigerachtige investeerders wel even te kijken.

Het maakte een held van de koppige Fransman en Kirikou en de heks zette de Franse animatiefilm terug op de kaart nadat die in de tien jaar daarvoor op sterven na dood was gebleken. Zonder Ocelots doorzettingsvermogen waren films als Les triplettes de Belleville en Persepolis misschien wel nooit gemaakt.

Inmiddels verschijnt met Kirikou en de mannen en de vrouwen de derde film over de belevenissen van het kleine jongetje in z’n West-Afrikaanse dorpje. Best verrassend in een tijd waarin grote entertainmentstudio’s elkaar proberen te overtreffen met meer van hetzelfde. Ocelot benadrukte tijdens een masterclass op het laatste Cinekid- festival nog maar eens hoe belangrijk het is om als makers niet achter elkaar aan te rennen maar om je eigen visie na te jagen.

Toon en stijl van de Kirikou-films wijken opvallend af van wat er verder aan animaties in de bioscoop te vinden is. Ocelot houdt van sprookjes en folklore, vaak van oosterse , Afrikaanse of Russische origine, van tovenaars, dieren en oude wijsheden. Hij vertelt ze nadrukkelijk in 2D. Sommige van zijn kortere animaties lijken zelfs geïnspireerd door het Javaanse wajangpoppentheater, met z’n zwarte schaduwen achter een platte voorgrond.

In Kirikou en de mannen en de vrouwen vertelt Kirikou’s grootvader à la Duizend-en-één-nacht over de avonturen die de kleine jongen beleeft in het dorpje waar hij met zijn moeder woont. Mannen zijn er niet, op een ouwe zeur na, want die zijn in de eerste Kirikou-film verslonden door de boze tovenares Karaba. De vijf fabels worden steeds afgesloten met een liedje, een structuur die Ocelot al gebruikte in Kirikou en de wilde beesten uit 2005.

De moraal van de verhalen is tamelijk rechtlijnig, zoals dat gaat in sprookjes, en vertelt over de aard van de mensen, over het mooie van samenwerken, over de angst voor vreemdelingen of over het leven van de natuur. Doortastend en met flair redt Kirikou elke keer weer het dorp van Karaba en haar monsterlijke fetisjen. Een goedaardige en stilistisch verrassende animatie.