Het had een spetterend erotisch drama kunnen zijn. Maar dit verhaal over een buitenechtelijke relatie die zich in de loop van een paar jaar afspeelt in die 28 kamers uit de titel, valt in herhaling en laat dramatische kansen liggen. Terwijl je met zo’n rigoureuze opzet juist alle mogelijkheden moet gebruiken.

Een man en een vrouw ontmoeten elkaar in een hotelbar en belanden samen in bed. Na de seks zal ze hem nooit meer bellen, zegt ze. In de volgende scène komt ze een andere hotelkamer binnenlopen. Hij is er al. En weer belanden ze in bed . Hoeveel tijd tussen hun ontmoetingen zit wordt nooit duidelijk, maar hierna volgen nog 26 andere hotelkamers. De seks blijft, maar hun ontmoetingen krijgen steeds meer het karakter van een liefdesrelatie.

Hij praat, zij is lange tijd terughoudend. Hij is een schrijver uit New York die succes heeft met zijn debuutroman, zij een succesvolle accountant bij een groot bedrijf. Zij is getrouwd, hij niet. Hij heeft de ene keer een relatie maar is bij een volgende ontmoeting weer single. En hij wordt verliefd. Op haar.

Met alleen de monotone interieurs van luchthavenhotels als decor komt het zwaartepunt bij de acteurs te liggen, en die kunnen dit zinkende schip niet redden. Hun relatie in 28 kamers wordt nergens meer dan een aardig ideetje. Je zou de film zo kunnen verwarren met een slecht uitgewerkt afstudeerproject aan een filmacademie. Samenhang tussen de scènes in de verschillende kamers ontbreekt, wat het hele overspelfestijn nog kunstmatiger doet voelen.

Ook echt drama ontbreekt, omdat achtergronden van de personages alleen worden verteld en niet getoond, waardoor de kijker geen emotionele band met ze krijgt. Als we niet weten wie de echtgenoot is die zij bedriegt, kan het niemand wat schelen dat ze vreemdgaat. Het enige drama dat zich wel aandient, laat regisseur Matt Ross om onbegrijpelijke redenen links liggen. Dat verschijnt wanneer de tweede roman die het mannelijk personage publiceert, vernietigende kritieken krijgt. De discussie die daarop volgt zet de boel eindelijk op scherp, maar in plaats van het conflict uit te bouwen, laat Ross het doodbloeden.

En dan toch maar weer een andere hotelkamer. En nog een. Kraak noch smaak heeft het allemaal in de tweede helft. Aan de ruimtes hoeft dat niet te liggen; er zijn fantastische films die zich in kamers afspelen, zoals Hitchcocks Rope en Richard Linklaters Tape. Misschien heeft Ross zich laten verblinden door de zouteloze interieurs van de hotels waarin hij filmde.