A Story of Children and Film opent in Saint-Rémy-de-Provence, in de kamer van waaruit Vincent van Gogh neerkeek op de Franse lavendelvelden en cipressen, en waar hij een aantal van zijn beroemdste werken schilderde. Van Gogh zag ontzettend veel in de kleinste oppervlakten, zo vertelt regisseur Mark Cousins in de voice-over, van het uitzicht vanuit zijn kamer tot zijn eigen gezicht.

Het is een nogal krom bruggetje, nodeloos hoogdravend ook, naar het onderwerp waar Cousins eigenlijk heen wil: kinderen in de cinema. Want dat zijn immers ook kleine dingen. En de kunsten hebben ons geleerd dat als je maar intensief genoeg naar een specifiek object kijkt, je er eindeloos veel in kan ontdekken, aldus Cousins.

Aan de hand van een serie simpele opnames van zijn neefje en nichtje, waarin hij telkens een nieuwe karaktertrek ontdekt – verlegen , speels, etc. – dwaalt de in Belfast geboren documentairemaker vervolgens door de filmgeschiedenis. Veel van de beste films met kinderen in de hoofdrol zijn volgens hem lang vergeten, en dus toont hij vooral fragmenten uit obscuurdere werken. Van een stomme film van de Japanse grootmeester Yasujirô Ozu trekt hij dwarsverbanden naar het Iraanse De rode laarsjes (Chakmeh) uit 1993. Maar ook een aantal klassiekers uit Hollywood komt aan bod, zoals Steven Spielbergs E.T. The Extra-Terrestrial (1982) en Charles Laughtons The Night of the Hunter (1995).

Twee jaar geleden imponeerde Cousins met The Story of Film, een maar liefst vijftien uur durend essay over de historie van de cinema, die zowel op de Britse televisie als in de bioscoop werd vertoond.  Opvolger A Story of Children and Film is opmerkelijk kleiner van schaal, maar de aantrekkingskracht is hetzelfde. Cousins is een cinefiel met een duizelingwekkende encyclopedische kennis van de cinema, en het zijn de fragmenten van onbekende pareltjes uit onder meer Senegal en Albanië die ook deze documentaire weer een waar feest voor elke filmliefhebber maken.

Dat de raamvertelling waarin Cousins zijn reis door de filmgeschiedenis heeft gegoten – we eindigen weer bij Van Gogh – weinig toevoegt, is bij vlagen wel storend. Net als zijn wat dwingende voice-over en de neiging om aan het slot nog met een conclusie op de proppen te komen.

Maar de talloze fragmenten (53 films, uit 25 landen) zijn stuk voor stuk prachtig, en het kabbelende tempo waarin ze voorbij komen is bijzonder plezierig. En al ontdek je er maar twee of drie films door die je anders nooit zou hebben gezien – het briljante Ohikkoshi (1993) van Shinji Sômai bijvoorbeeld, waarvan maar liefst drie wonderschone scènes worden vertoond – dan is Cousins' missie al geslaagd.