Om zijn vrouw Naomi de laatste eer te bewijzen en in haar geboortegrond te begraven, reist de deftige Brit Kingsley Bedford (John Hurt) samen met zijn volwassen zoon en dochter vanuit Londen naar het broeierige Alabama. Een land van whiskydrinkende rancheigenaren en hun opgeföhnde echtgenotes, waar de vlag van de Confederatie nog fier wappert en de Yankees uit het noorden nog immer worden verguisd.

Met niet bepaald open armen wordt hij ontvangen op het statige landgoed van de Caldwells, het Amerikaanse gezin dat twintig jaar eerder door Naomi in de steek werd gelaten. Vader Jim ( Robert Duvall) gaat een confrontatie het liefst uit de weg, net als zijn conservatieve zoon Jimbo. Zijn twee andere zoons, de eigenaardige Skip ( regisseur Thornton) en hippie Carroll ( Kevin Bacon) – het is 1969 – en dochter Donna hebben er als de meer vrijzinnige tak van de familie minder moeite mee, maar eigenlijk zit niemand op de ongemakkelijke botsing der culturen te wachten.

Acteur Billy Bob Thornton ( All the Pretty Horses), voor het eerst sinds een jaar of elf weer plaatsnemend op de regisseursstoel, speelt in Jayne Mansfield's Car op luchtige wijze met alle denkbare clichés van stijve Britten en ongemanierde cowboys. Om uiteindelijk tot de voorspelbare conclusie te komen dat de Bedfords en de Caldwells toch niet zoveel van elkaar verschillen als de eerste ontmoeting doet vermoeden. Niet elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen manier.

Wat hen bindt is de oorlog. De vaders vochten beiden in WO I, hun zoons in WO II. En nu is Vietnam het gesprek van de dag in Alabama, met Jim die wanhopig toekijkt hoe Carroll de familie te schande maakt door publiekelijk tegen de oorlog te protesteren.

Al dat oorlogsleed levert de nodige heftige confrontaties op, die helaas impact missen omdat Thornton zijn boodschap er wel heel dik bovenop legt. Te pas en te onpas wordt de oorlog er met de haren bijgesleept. Tot vervelens toe zelfs.

Een stuk fraaier – en spaarzamer – zijn de meer subtiele momenten tussen nestors Hurt en Duvall, die elkaar vinden in hun liefde voor sterke drank, jagen en gemopper over het vaderschap. Met als hoogtepunt de scène waarin Jim zijn Britse rivaal meeneemt naar het tentoongestelde autowrak van voluptueus filmicoon Jayne Mansfield; net als Thorntons echte grootvader heeft hij de lugubere hobby om alle fatale verkeersongelukken in de regio te bezoeken.

' Iedereen denkt dat ze onthoofd werd,' vertelt hij Kingsley trots, wijzend op het plastic hoofd dat op de bestuurdersstoel ligt, 'maar het was slechts het topje van haar hoofd.'

'How vulgar,' is alles wat Kingsley nog kan uitbrengen.