Sommige camera's lijken wel een eigen wil te hebben. Die in The Thin Red Line bijvoorbeeld, die de oorlog voerende personages steeds verlaat om op plantjes en beestjes in te zoomen. Of die in Taxi Driver, die onverstoorbaar het bloedigste geweld vastlegt, maar zich gegeneerd afwendt als de hoofdpersoon door een meisje wordt afgewezen.

De camera in Above Us All is ook al zo eigenzinnig. Die weigert stil te blijven staan, blijft maar rondjes van 360 graden om z'n as draaien. Waardoor we hoofdpersoon Shay, een introvert Australisch meisje van elf, steeds maar even voorbij zien komen, voor we op een uitgebreide blik op haar omgeving worden getrakteerd.

Nadat Shay's Aboriginal-moeder overlijdt, verhuist ze met haar Belgische vader en haar broertje naar Vlaanderen. In Ieper vindt het drietal tijdelijk onderdak op zolder bij een oom en tante. Tussen de restanten van de Eerste Wereldoorlog probeert Shay de dood van haar moeder te verwerken, maar dat valt niet mee.

Shay is een aandoenlijk meisje, en het verhaal van haar rouwverwerking is al even aandoenlijk. Maar al te veel krijgen we daar niet van mee. Omdat die camera dus continu blijft wegdraaien, maar ook omdat regisseur Eugenie Jansen ( Tussenland, Calimucho) de gebeurtenissen wel erg fragmentarisch presenteert. En afwisselt met mijmeringen over leven en dood, zowel van de hoofdpersonen als van toevallige passanten.

Waarom koos Jansen voor zo'n uitgesproken visuele stijl, die ook nog door een 3D-bril moet worden bekeken? Dat legt ze uit in de persmap: de trage cirkelbewegingen symboliseren de onherroepelijk voorbijgaande tijd, en de 3D-beelden benadrukken de ruimte waarin we leven. 'De kijker staat als het ware in het middelpunt van de film. Tijd en ruimte cirkelen daar omheen. Above Us All probeert het "hier en nu" te benaderen, in ruimte en tijd.'

Begrijpt de gemiddelde kijker dat ook zonder bijsluiter? Kleine kans, lijkt mij. Maar Jansen geeft aan dat niet erg te vinden: 'Het liefst zou ik willen dat mensen geraakt worden door iets dat ze misschien niet kunnen benoemen, maar wat een optelling van alles is. Dat ze wel de samenhang voelen, maar zonder die te hoeven of te kunnen duiden.'

Persoonlijk ervoer ik die wegdraaiende camera soms als een relativering – zo van: we volgen nu toevallig het verhaal van Shay, maar er zijn nog veel meer verhalen; in de kringloop van het leven is alles relatief; de wereld draait almaar door. Maar even vaak werd ik, iets prozaïscher, herinnerd aan het gevoel dat je kunt hebben na een avondje stappen. En dan helpt zo'n 3D-bril op je neus, die het beeld aanzienlijk grauwer maakt, ook niet mee.

Technisch is het allemaal vast knap uitgevoerd, en sommige beelden (van een passerende luchtballon of een groep verklede kinderen) zijn prachtig. Maar het geheel blijft door die dwingende vorm op afstand, voelt meer als videokunst dan cinema. Als die eigenwijze camera gewoon op Shay was blijven focussen, die zo prachtig wordt gespeeld door de onervaren Shayleah Sands, hadden we misschien meer kunnen begrijpen van haar verdriet en haar ervaringen in dat door geesten geteisterde gebied. De filosofische bespiegelingen waren dan vanzelf wel gevolgd.