Is het handig om te weten dat Adam en Eve, de twee hoofdpersonages in de hippe vampierfilm Only Lovers Left Alive, alter ego's zijn van respectievelijk regisseur Jim Jarmusch en hoofdrolspeelster Tilda Swinton? Ja.

Want wie ook maar een beetje bekend is met het eigenzinnige oeuvre van zowel Jarmusch als Swinton, zal dat meteen herkennen in de twee kunstminnende, nogal snobistische bloedzuigers. Die dat bloed overigens allang niet meer uit de nekken van mensen drinken ('So fucking 15th century!'), maar laten komen via een contactje bij de bloedbank. 

Het was een kwestie van tijd dat na de hausse aan commercieel succesvolle vampierfilms, ook een eigenzinnige art- house regisseur als Jim Jarmusch zich met het genre zou bemoeien. En dat die film dan in weinig zou lijken op genretoppers als Let the Right One In of popcornvarianten als The Twilight Saga. Jarmusch gebruikt het genre niet vanwege de mogelijkheden die het biedt voor actie en spanning, maar als vehikel voor zijn ideeën. 

Rode draad in de film is de wanhopige zoektocht naar puur bloed, dat naarmate de wereld vervuilt en de mensheid verloedert steeds zeldzamer is geworden. Met name Adam kan zich daarover opwinden. Hij vindt de mensen maar zombies en trekt zich het liefst terug in zijn statige herenhuis in Detroit (of all places!). Daar kan hij – omringd door foto's van zijn helden aan de muur, onder wie Kafka, Proust en Buster Keaton – urenlang pielen op zijn elektrische gitaar. 

Die gitaarpartijen werden overigens ingespeeld door Jarmusch zelf en door de Nederlandse luitspeler Jozef van Wissem, die ook de muziek schreef voor de film en daarvoor op het afgelopen filmfestival van Cannes nog werd onderscheiden. 

Vampier Eve, die met haar 1500 jaar al gauw een millennium ouder is dan Adam, slaat de mensheid veel milder gade. Wat goed is voor de film, want anders was Only Lovers Left Alive wel heel erg een misantropische exercitie geworden.

Nu is het een charmante, intrigerende en soms droogkomische ode aan de kunst geworden. Vermomd als een vampierfilm.