Na het meedogenloze Animal Kingdom, over een zelfdestructieve familie van criminelen in Melbourne, komt David Michôd met een groezelige postapocalyptische thriller. En weer bewijst hij zich een meester in het vasthouden van spanning.

De Australische woestijn, tien jaar na 'de Ondergang'. Welke ondergang kom je nooit te weten. Wel dat het er hard aan toe gaat. Lichamen hangen opgeknoopt aan palen langs de weg en overlevenden verschansen zich achter gesloten deuren. Veel meer heeft Michôd niet nodig om een schitterend beladen atmosfeer te creëren. Dat, en de vliegjes die je overal ziet. Het bewijs dat de wereld flink verrot is.

Middelpunt van deze intense off-the-road thriller is Eric ( Guy Pearce), een man op de rand van de waanzin. Dat wordt meteen duidelijk nadat in de eerste scène zijn auto wordt gestolen en hij als een razende de achtervolging inzet. In wat je als een futuristische en psychopathische variant op Steinbecks Of Mice and Men zou kunnen zien, loopt hij onderweg Rey ( Robert Pattinson) tegen het gewonde lijf, de zwakzinnige broer van een van de daders, die bij een overval voor dood was achtergelaten. Onwaarschijnlijke buddy's maar gebonden door wraaklust. Al blijft ook tussen hen de spanning altijd voelbaar.

Postapocalyptische thrillers waren er genoeg de laatste jaren, maar geen zo verbeten en doelgericht als deze. Er schuilt geen groot idee achter, geen Bijbelse vergelding zoals in The Book of Eli, en geen gedoemde vader-zoon relatie zoals in The Road, er is alleen die suïcidale behoefte om die auto terug te krijgen. Die soberheid geeft de film een heel eigen kracht en elegantie. Dit is Michôds tweede film pas (naast zijn werk voor tv) en hij bewijst zich hier als een heel interessante nieuwe maker. Als je wilt zien hoe je een thriller maakt, kijk naar Michôd. Pattinson schudt met dit subtiel gelaagde personage definitief de Twilight-vloek van zich af en Pearce maakt indruk met zijn maniakale koelbloedigheid. Schitterend ook hoe zijn lijf altijd iets voorover helt, alsof hij de toekomst in valt.

Gepraat wordt er nauwelijks. De stilte wordt opgevuld met de pulserende soundtrack van Antony Partos, die als een oorlogsdrum op de achtergrond klinkt en ervoor zorgt dat de spanning tot het laatste moment intact blijft. Het laatste shot verleent de film dan nog met terugwerkende kracht een fascinerende ambiguïteit: heb je nou de hele tijd in de gapende kloof van de waanzin gekeken, of niet?