Woody Allen valt best wat te vergeven na de humor waarmee hij de wereld de afgelopen veertig jaar opfleurde, maar niet dit rammelende prostitutie-/bloemisterijvehikel van acteur/scenarist/regisseur John Turturro, waarin hij een van de hoofdrollen speelt.

Het is niet alleen de valse idylle van een nostalgisch New York, waar personages met een minimum inkomen in van die onbetaalbare brownstones wonen en de herfstbladeren voor altijd door de multiculturele straten waaien. Ergerlijk is vooral wat Fading Gigolo met z'n vrouwenrollen doet. En dat de film – een goedbedoelde romantische komedie van het soort dat Woody Allen met z'n ogen dicht kan maken – een of andere diepe reflectie op het verstrijken van de tijd wil zijn.

Turturro speelt Fioravante, een zachtaardige bloemist die helaas van de bloemenverkoop niet rond kan komen en – o wrede ironie – van al die fleurige schoonheid ook niet minder melancholisch wordt. Waarom dan niet de prostitutie in, suggereert zijn vriend Murray (Allen). Die heeft Fioravante net aanbevolen bij zijn dermatoloog ( Sharon Stone), die toevallig samen met haar vriendin een trio wil. Murray kan zelf ook best wat extra inkomsten gebruiken, want zijn knusse boekwinkeltje moet na duizend jaar sluiten. Een van de signalen dat de tijd verstrijkt. Fioravante protesteert eerst tegen het idee, maar stemt vijf seconden later alsnog in. De deal is dat Murray veertig procent krijgt.

Is het in andere films over prostitutie bijna altijd het personage van de klant dat diepgang krijgt (lees: de man), nu de hoer door een man wordt gespeeld zijn het juist de klanten die als platte geile schepsels worden weggezet. Weer de vrouwen dus.

Of wacht, er is wel een vrouwelijk personage met inhoud: de orthodox-joodse Avigal ( Vanessa Paradis met orthodoxe pruik), de weduwe van een rabbijn die na de dood van haar man al twee jaar kuis voor zich uit staart, zoals de voorschriften dicteren. Juist zij is de vrouw waar Fioravante na een keurige massage diepe gevoelens voor gaat koesteren.

Fading Gigolo heeft z'n charmes – vooral Woody Allen eigenlijk, en de knusse decors – maar slaagt er niet in om een punt te maken, komisch of anderszins. Daarvoor zijn de personages niet genoeg uitgewerkt – ook de mannen niet. Bovendien voelen zowel de beelden als de soundtrack als het scenario als een ongeïnspireerd en samengeraapt zootje elementen uit een heleboel andere films. Niet op de laatste plaats die van Allen zelf. Maar dan zonder bite.