Een jonge heldin in nazi-Duitsland, die al haar problemen overwint dankzij de kracht van literatuur: het is zo'n verhaal waar men in Hollywood van smult. Zeker als het bronmateriaal – roman The Book Thief van Australiër Markus Zusak – meer dan acht miljoen keer over de toonbank ging.

De makers van de onvermijdelijke verfilming – met aan het roer regisseur Brian Percival, bekend van Downton Abbey – hebben dan ook geheid gouden Oscar- beeldjes voor ogen gehad. Maar de gedroomde prijzenregen kwam er niet: slechts één Oscarnominatie viel de film ten deel, voor de muziek van John Williams.

Een parade aan Razzies, de cynische tegenhanger van de Academy Awards, was echter meer op zijn plaats geweest. Voor slechtste bijrollen en het slechtste script bijvoorbeeld. En een speciale 'Allo 'Allo!- Razzie, voor lachwekkendste accent. Want The Book Thief is een totale mislukking geworden.

Als er al een lichtpuntje is, dan is het de Canadese Sophie Nélisse (Monsieur Lazhar). Als titelheldin Liesel, een analfabeet meisje dat in 1938 door haar communistische moeder wordt weggegeven aan een kinderloos echtpaar in een klein Beiers dorpje, weet ze als enige een beetje naturel te spelen. De rest, met als dieptepunt Emily Watson als Liesels adoptiemoeder, maakt er simpelweg een potje van.

Dat heeft vooral met taal te maken. Dat er in The Book Thief Engels wordt gesproken, is zo'n ramp nog niet. Bij illustere voorgangers als Schindler's List en The Pianist leverde dat immers ook geen problemen op. Maar waarom alle dialogen verduitst zijn, is werkelijk onbegrijpelijk. Het werkt de hele film lang op de lachspieren. Stuitend is ook het gebrek aan consistentie – elke acteur heeft een ander accent, op de snode nazi's na, die dan wel weer gewoon Duits spreken – alsof regisseur Percival slechts bij de helft van de opnames aanwezig was.

Het geklungel met taal, nota bene in een film over het belang (en het gevaar) ervan, is misschien nog wel overkomelijk. Maar het leidt zo af, dat je al snel alle andere fouten en belachelijkheden begint op te merken. Joodse onderduikers die worden opgevangen in een kamer met geopende gordijnen bijvoorbeeld.

Wat de makers echter nog het meest te verwijten valt, is de volstrekt zielloze verbeelding van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog: als een Hollywoodmusical in kerstsferen, maar dan zonder zang en dans. Het is haast een teleurstelling als na het dramatische slot niet nog extra wordt uitgezoomd, en het hele verhaal zich in een sneeuwglobe blijkt te hebben afgespeeld.