‘Bereid je voor op een teleurstelling,’ zegt de beheerder van een bejaardentehuis waar Libby Day (Charlize Theron) haar vader zoekt. Ze is niet verbaasd; haar leven wordt door teleurstellingen geregeerd. Dat mensen slecht zijn – zijzelf inbegrepen – is niet zozeer haar overtuiging als wel praktijkervaring. ‘Dan zit je net zo gevangen als ik,’ concludeert haar broer Ben, die al 28 jaar in de lik zit voor de moord op haar moeder en beide zusjes.

Het leven van de weinig praatgrage dertiger Libby is nooit van de grond gekomen. In de eindeloze nasleep van die zwarte dag in 1985 leefde ze altijd van donaties en de opbrengsten van een boek. Maar nu haar laatste vijfhonderd dollar is aangebroken, gaat ze noodgedwongen in op een uitnodiging van een lid van de Kill Club – een verzameling rare kwibussen en wat serieuzere misdaadoplossers – om acte de présence te geven op een clubavondje. Dat rakelt de hele geschiedenis weer op.
 
Terwijl Libby in het heden op zoek gaat naar de toenmalige hoofd- en bijrolspelers, komt het verleden van de toen achtjarige Libby tot leven in korrelige zwart-wit-flashbacks en licht ontkleurde beelden. Dat levert aardige parallellen op als we zien wat er is geworden van rijkeluisdochters met kapsones, tieners die met satanisme dweepten, verlepte vrouwen en intimiderende cowboys op het aftandse achterland van Kansas – waar ook Truman Capote’s In Cold Blood zich afspeelde.


 
Maar met z’n ijle muziek en troosteloze decor doet de door Gilles Paquet-Brenner (Haar naam was Sarah) bewerkte boekverfilming van Gone Girl-auteur Gillian Flynn eerder denken aan de tv-serie Top of The Lake en documentaireserie Paradise Lost, over de ten onrechte veroordeelde West Memphis Three. Die kregen vanwege hun voorliefde voor heavy metal een drievoudige moord in de schoenen geschoven. 
 
Leugens en deceptie zijn ook de drijvende krachten achter deze prettig ingetogen psychologische misdaadthriller over ‘het goede proberen te doen en er een ontzettende klotezooi van maken.’ Het aan Shakespeare ’s Hamlet ontleende motto is verstopt als tatoeage op de arm van Libby’s broer : ‘Words without thoughts never to heaven go.’ Oftewel: geen vergiffenis voor wie niet meent wat hij zegt.
 
De ontknoping is wat vergezocht en de bonte stoet personages komt niet overal even geweldig uit de verf. Maar Theron stelt als linke Libby niet teleur: soms stoer en afhoudend, dan weer kwetsbaar en direct. Een complexe, aanvankelijk tragische heldin die door haar zoektocht naar de ware toedracht de regie over haar leven hervindt.