'Hé, heb je het tegen mij?!' oefent Rikkie Boskampi voor de spiegel zijn nieuwe imago als 'Italiaanse' linkmiegel.

De 'eerste Nederlandse gangsterfilm voor kinderen' begint sterk met de verhollandsing van een van de befaamdste oneliners uit de Amerikaanse filmgeschiedenis. Krullebol Rik Boskamp heeft z'n ribbroek zojuist verruild voor een spijkerbroek, wit T-shirt, zwartleren jack en opgeföhnde blonde kuif. Een puberversie van James – rebel – Dean.

Reden voor de metamorfose is Riks vader Paul (Henry van Loon): een kundige doch sullige boekhouder die slecht nee kan zeggen. Dat hij door buurtkinderen en collega's in extremo wordt gepest , maakt ook Rik tot doelwit. Wanneer pa voor een promotie moet verhuizen, ziet Rik een kans op een schone lei, met een nieuw imago: als maffioso.

Dat gegeven zou zomaar een spannende mix op kunnen leveren van twee films die regisseur Arne Toonen eerder maakte: de vet aangezette genrekomedie Black Out en de kinderfilm Dik Trom, over een gezinnetje van gezellige eters dat verhuist naar een dorp vol gezondheidsfreaks.

Net als de begintitels verwijst De Boskampi's naar een ratjetoe aan filmperiodes en -genres, van stille films en film noir tot Franse detective-komedies, Scorceses gangsterfilms uit de jaren zeventig en de actiefilm Bullitt. Rikkie stapt tijdens een spin even beheerst uit een zwarte Dodge Charger '68 als Bruce Willis vijf jaar geleden uit een politiewagen in Red.



Ondanks de veelbelovende start zakt de gangsterkomedie snel terug naar een serie lang voortkabbelende, in herhaling vallende verwikkelingen die nergens echt spannend worden of aan het hart gaan. Aanvankelijk monter ingestarte rocknummers maken plaats voor een fantasieloze klassieke geluidsband. Zelfs de sprankelende slapstick van René van 't Hof, als spectaculair incompetente, op non-actief gestelde maar daarom niet minder verbeten opererende rechercheur, wordt op een gegeven moment meer van het zelfde .

Aan Thor Braun, die Rikkie speelt, ligt het niet: hij heeft een sprekend gezicht , maar is geen overtuigende antiheld. De Boskampi's drijft te veel op stijl en te weinig op inhoud, blijft te oppervlakkig en te vrijblijvend. Linker dan een bloedneus wordt 't niet.

Het is lastig Rikkies pestprobleem serieus te nemen, als de pesterijen van vader als grap worden gebracht. Of om aan te nemen dat de Italiaanse schone van de delicatessenwinkel als een blok voor de nerdy vader valt, terwijl die daarvóór consequent als loser is weggezet. De Boskampi's blijkt een opportunistische potpourri van formulesituaties met een onmogelijke poldermoraal. Gebrek aan pretentie is één ding, maar doe dan niet of je begaan bent met een voor veel kinderen wezenlijk probleem.