In Water Lilies (2007) raakte een vijftienjarig meisje in de ban van de elegante meiden in het plaatselijke zwemteam. In Tomboy (2011) deed een tienjarig meisje alsof ze een jongen was. En nu is er Girlhood, de derde film van Céline Sciamma: weer een coming of age-film over een heel gewone Franse pubermeid.

Met het verschil dat die pubermeid nu niet blank is, en onzeker over haar seksuele aard, maar zwart, en vooral onzeker over haar maatschappelijke opties. Marieme (Karidja Touré) is een mooie maar schuchtere bewoonster van een Parijse banlieue. Zonder vader, met een afwezige moeder, autoritaire broer en twee zusjes woont ze in een grauwe flat. Nadat haar cijfers te slecht blijken voor de vervolgopleiding die ze wil, komt ze in contact met een stoere vriendinnenclub die een aantrekkelijk alternatief lijkt te bieden voor school.

Waar dat alternatief precies uit bestaat? Rondhangen op straat, flirten, vechten, dansen, drinken, bellen. Marieme ontdekt al gauw de voordelen van zo’n 'bande de filles' (zoals de film in het Frans heet): ze is niet meer eenzaam, hoeft geen gezeik meer te pikken, durft opeens die leuke vriend van haar broer te versieren en maakt zich zelden meer zorgen om geld.

Sciamma laat de kijker knap met Marieme meevoelen. In een Parijse metro zou je misschien geïntimideerd raken door de stoere praat en geluidsoverlast van haar clubje, maar in de film zit je compleet in haar universum. De scènes waarin het doodgewone leven wordt gevangen – de meiden dansen en zingen op een hotelkamer mee met een nummer van Rihanna bijvoorbeeld – zijn daarbij het sterkst.

Terwijl het verhaal terloops voortkabbelt, en de – van de straat geplukte – actrices aangenaam naturel spel leveren, hanteert de filmmaakster een tamelijk nadrukkelijke stijl , met veel kleur, gestileerde shots en opzwepende synthesizermuziek. Een effectieve keuze, waarmee ze de deprimerende setting een poëtisch randje weet te geven – een beetje zoals haar Britse vakgenoot Andrea Arnold dat deed in het meesterlijke Fish Tank.

Dat Girlhood in het laatste half uur alsnog een – gelukkig niet al te drastische – wending krijgt, had eigenlijk niet gehoeven. Dankzij de subtiele, onbevangen observaties van daarvoor, weten we tegen die tijd al wel genoeg.