Ook al had Magic in the Moonlight vorig jaar het dramatische gewicht van een passerende vlinder, je kunt niet zeggen dat Woody Allen er op z'n 79ste milder op wordt. Zo blijkt uit het zwartgallige Irrational Man.

Allens quasi-filosofische quasi-romantische quasi-komedie is een verhaal over het failliet van het intellect. Of op z'n minst over het amorele karakter van het intellect. Hoe dan ook geen geruststellende conclusie na een leven lang nadenken. De verpersoonlijking van dat intellect is Abe Lucas, een universiteitsprofessor gespeeld door de altijd plezante Joaquin Phoenix, die zijn teleurstellingen over de zin van filosofie verzuipt in alcohol, maar die ondanks zijn overgewicht en depressies bekendstaat als een rebelse denker en een geweldige womanizer.

Enter Rita (Parker Posey), een hongerige scheikundedocente, en Jill (Emma Stone), een bevallige studente, die allebei onder de indruk raken van de nieuw aangestelde rockster-filosoof. Maar Abe's Weltschmerz laat zich niet zomaar wegneuken. Daar is meer voor nodig. Hij beleeft een Eureka-moment in een lokale cafetaria wanneer hij door een toevallig afgeluisterd gesprek beseft wat zijn doel in het leven is.

De vraag of je verder kunt leven in de wetenschap een misdaad te hebben begaan, leende Allen al vaker uit Dostojevski's Misdaad en Straf – onder meer in Crimes en Misdemeanors en Match Point – maar toen ging het om geliefden die moesten verdwijnen. Zonder meteen alles weg te geven: hier gaat het om iemand met een grote maatschappelijke en filosofische symboolwaarde. De socratische methode waarmee Abe dat voor mekaar wil krijgen – de gifbeker – is ook veelzeggend. Die suggereert dat hij voor altijd afscheid neemt van een van zijn grote inspiraties . Tenminste, zo kun je de film bekijken, maar het is allemaal net te lui en te slordig geschreven om er echt iets zinnigs van te bakken. Het is niet veel meer dan een beetje pingpongen over misdaad, schuld en vrije wil.

Er wordt gezondigd tegen de meeste van de Tien Geboden, maar veel meer dan een amusante klucht wordt Irrational Man niet. Het lijkt soms wel of de acteurs solovoorstellingen geven voor een green screen en later in de montage zijn samengevoegd, zo groot is de onderlinge afstand. Daar wordt de opzettelijk geconstrueerde plot niet overtuigender van. Maar ook al levert deze filosofische kermis verder weinig op, er is nog wel dat ene handige zinnetje dat de regisseur van Kierkegaard leende: 'Angst is de duizeling van de vrijheid'.